30 jaar broedvogelinventarisatie m de Grevelingen
Hoe vasthoudende vogelaars hebben gezorgd voor een lange reeks waarde
volle broedvogelgegevens in de Grevelingen
Han Sluiter
Iedere terreinbeheerder en dus ook Staatsbosbeheer is afhankelijk van de inspanning van
vasthoudende vogelaars.Vanuit mijn werk bij Staatsbosbeheer bestudeer ik vaak broedvogel-
inventarisaties van onze gebieden.
Relatie broedvogels en landschap
Broedvogelgegevens zijn niet alleen van belang
als kwalitatieve gegevens: welke soorten broeden
er allemaal in een terrein. Broedvogelgegevens
worden ook gebruikt om, per terreintype, uitspra
ken te doen over de vegetatiestructuur. Met twee
opeenvolgende broedvogelinventarisaties wor
den veranderingen in broedvogelsamenstelling
vastgesteld. Deze verandering, uitgedrukt in toe-
of afname van algemene en zeldzame broedvo
gels, kan worden vertaald in een verandering van
de vegetatiestructuur. Jan-Willem Vergeer en
Gerard van Zuijlen schrijven hierover in het boek
"Broedvogels van Zeeland" (1990). Ze onder
scheiden broedvogelgemeenschappen, een
herkenbare groep broedvogels met een karakte
ristieke structuur en samenstelling. "De samen
stelling van zo'n gemeenschap,hangt in belangrij
ke mate samen met de aard en oppervlakte van de
vegetatie van een bepaald gebied en met omge
vingsfactoren",schrijven ze.
Samen met SOVON Vogelonderzoek Neder
land heeft Staatsbosbeheer een systeem opgezet
waarbij stippenkaarten van broedvogels vertaald
worden in vogelgroepen. Een vogelgroep van het
SOVON wijkt af van debroedvogelgemeenschap
zoals genoemd in "Broedvogels in Zeeland"
(1990). De samenstelling van een vogelgroep
wordt bepaald door één of meer terreincondities
bijvoorbeeld jong struweel of schaars begroeide
zandplaten. Verschuivingen in vogelgroepen in
een natuurreservaat kunnen uitgelegd worden als
verouderen vanhet bos of begroeid raken van pla
ten.
Broedvogels zeggen dus niet alleen iets over ve
getaties of begroeiingstypen, maar ook over de
oppervlakte waarin de begroeiingstypen voorko
men én over de structuur van een begroeiingsty
pe. Als een beheerder de kwaliteit van een na
tuurterrein wil volgen zijn vegetatiegegevens be
langrijk. Er is inmiddels zoveel van planten be
kend dat planten duidelijke indicaties geven van
de standplaats. Of een duinvallei verzuurd is of er
nog steeds kalkrijk grondwater toestroomt is te
zien aan de plantengroei. Maar of er in een bos
voldoende dood hout staat, voldoende struikon
dergroei en of een weidevogelgrasland voldoen
de structuur heeft, is af te leiden aan de broedvo
gelsamenstelling.
In de Grevelingen is al jaren een groep voge
laars actief. Vanaf kort na de afsluiting in 1971 tot
nu zijn er jaarlijks broedvogelgegevens verza-
meld.Tot 2000 zijn er ieder jaar broedvogelinven
tarisaties uitgevoerd in de gehele Grevelingen.
Dit heeft een lange reeks broedvogelgegevens
opgeleverd.
Als de broedvogelgegevens maar nauwkeurig
genoeg zijn
Toen ik hoorde van de lange en unieke reeks
broedvogelinventarisaties in de Grevelingen ver
zameld door een groep vogelaars, besefte ik dat
dit uiterst waardevolle gegevens moeten zijn.
Met deze lange reeks broedvogelgegevens,
zoals beschikbaar in de Grevelingen, moet het
mogelijk zijn om veranderingen in het karakter
van het gebied (zoals eerder gezegd de vegetatie
en vegetatiestructuur) direct te verklaren vanuit
veranderingen in aantallen broedvogels en veran
deringen in de soortsamenstelling van de broed-
vogelpopulatie.
Met deze hooggespannen verwachting heb Ik
de broedvogelgegevens van de Grevelingen over
een periode van 1971 tot en met 1999 bewerkt en
vergeleken met vegetatiegegevens uit diezelfde
periode. Deze vergelijking heeft een aantal op-
25