Noordse woelmuis op Schouwen-Duiveland
Een typische Veldmuis (1) en een typische Noordse woelmuis (r). De Veldmuis is doorgaans kleiner, heeft een wat lich
tere bruine kleur en een egalere vacht dan de Noordse woelmuis, maar deze kenmerken kunnen met name in onvolwas
sen stadium onvoldoende duidelijk zijn.. Beter is het te letten op de staartlengte, de beharing bij de oorschelp, de kleur
van de poten en teennagels .Foto's: Kees de Kraker.
Kees de Kraker
Naar weinig zoogdieren is de afgelopen decennia zoveel onderzoek verricht in het
Deltagebied en zeker op Schouwen-Duiveland, als naar de Noordse woelmuis. Hoe sterk
zoogdieren als Ree, Vos, Bever, Otter of Damhert ook tot de verbeelding spreken, de Noordse
woelmuis is meer bijzonder. Nog steeds vormt Schouwen-Duiveland een belangrijk bolwerk
voor deze soort uit de Habitatrichtlijn.
In dit artikel wordt aan de hand van eigen en literatuuronderzoek een beeld geschetst van
voorkomen, biotoopeisen en enkele aanbevelingen ten aanzien van het beheer gegeven.
Wat is er nou zo bijzonder aan die Noordse woel
muis?
Uiterlijk zullen de meeste mensen weinig ver
schil zien tussen de Noordse woelmuis en andere
woelmuizen, zoals de zeer algemene Veldmuis.
Zelfs voor een kenner is het in bepaalde gevallen
uitermate moeilijk om het verschil met een Aard-
muis te zien. Al die woelmuizen hebben een bruin-
grijze vacht, een stompe kop en een vrij korte
staart. Het bijzondere van de Noordse woelmuis
zit hem dan ook niet in zijn uiterlijk, maar in zijn
status. De populatie in Nederland is een zoge
naamd IJstijdreliet. Noordse woelmuizen leven in
toendragebieden. Dit soort landschap met de bij
behorende fauna was zo'n tienduizend jaar gele-
denookinonze omgeving aanwezig. Na het terug
trekken van het landijs, zijn op enkele plaatsen
30
restpopulaties van de Noordse woelmuis achter
gebleven. Nog steeds leven er heel veel Noordse
woelmuizen in de gebieden nabij de poolcirkel,
maar de geïsoleerde populatie in Nederland ont
wikkelde zich in de loop der jaren tot een aparte
ondersoort. Daarmee werd deze muis het enige
zoogdier, waarvan de populatie tot Nederland be
perkt blijft.
Binnen Nederland worden vijf deelpopulaties
onderscheiden, waarvan die in het Overijsselse
plassengebied als uitgestorven wordt beschouwd.
Het Deltagebied, met name Schouwen-Duive
land, Goeree-Overflakkee en de Biesbosch,
vormt een belangrijk kerngebied (Figuur 1). Iso
latie en water spelen daarin een voorname rol.