tallen af te nemen. In het voorjaar verblijven re gelmatig IJslandse Grutto's in de groepen. Deze zijn in de tellingen opgenomen. Gruttokaart Over gebrek aan belangstelling heeft de Grutto niet te klagen. Dat was trouwens evenzo het geval toen het de soort in Nederland nog voor de wind ging, of althans voor de wind leek te gaan. Die in teresse houdt verband met de positie die de natie in internationaal verband voor de Grutto in neemt, met de pure pracht van de vogel alsmede met diens status als meest karakteristieke en aansprekende lid van onze weidevogel gemeenschap. Op dit moment bezit de Grutto de dubieuze eer aanspraak te kunnen maken op de Nederlandse vogel die de meeste publiciteit krijgt, nieuws van een dusdanige omvang dat zelfs The New York Times er niet omheen kon. Geen publiciteit om blij mee te zijn, getuige enkele veel zeggende headlines van artikelen die de laatste tijd in zowel (vak)tijdschriften als in nieuws bladen waren telezen:'de Grutto lijkt in een vrije val geraakt', 'de Grutto ons nationale zorgen kindje'. 'Grutto verliest snel terrein in Neder land", 'Somber scenario voor de Grutto' en 'Weidevogels, wat moeten we ermee?' Deze stroom beschouwingen hadden qua inhoud twee zaken gemeen: somberheid en - deels tussen de re gels doorlezend - in feite onbekendheid met wat precies in dit land met de Grutto mis is. Albert Be- intema, autoriteit op het gebied van weidevogels en nestor van het onderzoek naar deze groep, er kent die onbekendheid ronduit. In het voortreffe lijke boek 'Grondrecht voor de Grutto' - een must voor gruttofielen - stelt Beintema onverbloemd 'we begrijpen gewoon niet waarom het nu zo slecht gaat'. In de rond de Ventjagersplaat gelegen broedge bieden van de Grutto gaal het niet zo beroerd als in andere delen van Nederland. Op de in 2002 ver schenen 'Gruttokaart van Nederland' blijven de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee blan co. Desalniettemin broeden daar 340-350 paren respectievelijk 250-275 paren. Van Voorne-Put- ten, waarvoor de bewuste kaart aangeeft dat er zowel 'redelijke' als 'goede' broedgebieden zijn, lukte het auteur niet de omvang van het broedbe- stand bovenwater te krijgen. Net ten oosten van de Ventjagersplaat liggen bij Willemstad de Sint Antoniegorzen.met in 2000 circa 25 paren. Broedsucces? De in de tabel gerangschikte aantallen nader bestuderend, rees bij de auteur eveneens de vraag 'wat moet ik ermee' en 'ik begrijp het niet'. Aller eerst waarom pas Grutto's op de Ventjagersplaat sinds begin jaren negentig? Een optie zijn de veranderingen op de Hellegatsplaten waar, als ge volg van sluiting van de Philipsdanr in 1987, het tij verdween en het milieu verzoette. Mogelijk won nen de Hellegatsplaten daardoor aan aantrekke lijkheid als hoogwatervluchtplaats. Of, vroeg ik mij af, gaat het sinds begin jaren negentig zo be roerd met de soort dat reeds vanaf circa 10 mei de Grutto's die hun broedse! verloren hebben, zich alweer concentreren? De eerste snee wordt gewoonlijk gemaaid in de eerste week van mei.zodat aantallen als 675 stuks op 16 mei 1995 en 400 op 3 mei 1997 best betrek king kunnen hebben op vogels met uitgemaaide legsels en/of onder de maaimachine gesneuvelde pullen. Maar het vliegvlug worden van de eerste lichting pullen kan al rond 20 mei plaatsvinden. Op 11 mei 2004 trof auteur in het in de nabije Hoeksche Waard gelegen Oude Land van Strijen (in 2004 134 paren Grutto's!) een paartje aan met 3 pullen van circa tweeënhalve week oud. Op 28 mei waren in genoemde polder al aardig wat vliegvlugge jongen. Vanuit 'de Visarend' zijn de Grutto's op korte afstand te observeren, waar door adulte en juveniele vogels goed zijn te on derscheiden. Op 31 mei 1998 respectievelijk4juni 1995 vielen tussen de op de Ventjagersplaat aan wezige Grutto's juveniele vogels vast te stellen. Na afloop van het broedseizoen, vanaf de twee de helft van juni. nemen de aantallen toe. In de eerste helft van juli zijn er de meeste, met als uit schieter 4530 exemplaren half-juli 1997 (M. Be nard). Dat het gezelschap sinds circa 2000 nog zel den boven de lOOOindividuenkomt.heeft wellicht uit te staan met de komst van geïnundeerde gras landen in de Hoeksche Waard. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 18