Landschap 19 toen 'Schuiftongen' in de Verklikkerduinen met stuivend zand. daarbuiten zandtongendie in hun vorm aan glet sjertongen doen denken' .Door de overheersende zuidwestenwind groeit de stuifketel in noordoos telijke richting,maar ook de zijkanten worden uit gehold en dan storten bonken van dode planten en veel zand naar beneden. De windketels worden dus ook wijder. Er wordt steeds meer zand over de voorkant van de uitgestoven vallei heengeblazen. Aanvankelijk groeien de planten hier nog door heen, maar daarna verstikt de vegetatie en wordt de tong van zand zichtbaar. Het duin is nu in het 'wandelstadium' gekomen en bedreigt de vochti ge pannetjes met Parnassia, Pyrola en Moeras- wespenorchis. De voorkant van een stuifketel noemt Tinbergen opnieuw beeldend een 'schuif- tong'. De woorden 'windketel', 'stuifketel' en 'schuiftong' worden overigens in de huidige hand boeken over de geomorfologie van de duinen niet meer gebruikt. In verband met de bijzondere vorm spreekt men tegenwoordig over een 'para boolduin' en de uitlopers ervan. Niko ontdekte verder in de bodem van één van de stuifketels res ten van sloten met ernaast twee rechte rijen met restanten van elzenstronken. Ook herkende hij het cyclisch karakter 'van het eeuwig ontstaan en vergaan' in de duinvorming. Niko Tinbergen bestudeerde dezelfde proces sen eveneens in de zandverstuivingen bij Huls horst op de Veluwe. In deze woeste landschappen voelt hij zich thuis. Ook in Engeland zoekt Niko vaak de duinen op. Als een j ager loopt hij er rond, bestudeert de dieren en neemt de foto's als een jachtbuit mee. Zijn belangstelling voor sporen begon in deze gebieden. Later zal hij het boek Tracks (Sporen) maken met 'foto-tekeningen', waar op een foto van Niko Tinbergen de tekenaar E.A.R. Ennion het dier tekent dat in sneeuw of zand z'n sporen achterliet. Het nauwkeurig aflezen van sporen hadden Niko en z'n vrouw Lies beoefend tijdens hun stu- 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 6