Grutto's op de Ventjagersplaat Gerard L. Ouweneel Vóór 1990 bezochten Grutto's de Ventjagersplaat incidenteel en in beperkt aantal. Vanaf begin jaren negentig nemen ze toe, zij het dat over het tijdvak 1990-2004 het beeld per opeenvolgend jaar opmerkelijk verschilt, qua aantal en aantalspreiding. Dit verslagje gaat in op de aanwezigheid van de soort Grutto's in het reservaat en zoekt naar eventuele oorzaken van de onregelmatige presentie. Voor de meest recente beschrijving van de Ventjagersplaat annex Hellegatsplaten en hun bewogen historie zij verwezen naar Benard Be nard (2004). Die bijdrage dateert van 2001,zodat de auteurs de in de loop van 2003 onder auspeciën van Deltanatuur in het Ventjagersgaatje aange legde eilanden ongenoemd moesten laten. Vóór de sluiting van het Haringvliet lag de Ventjagers plaat in het brakke getijde milieu. Om in die pe riode de aanwezigheid van Grutto's op het platen- complex te reconstrueren.raadpleegde ik Zwarts (1974), die in 1964-1969 ter plekke vogeltellingen uitvoerde, alsmede eigen tellingen. Uit die gege vens valt af te leiden dat de platen toen weinig door Grutto's bezocht werden, met als uiterste data 2 mei en 3 september. Het maximum was 145 exemplaren op 23 juli 1969. De in 1963 opengestelde Hellegatsdam maakte het uitvoeren van tellingen gemakkelijker. Au teur voert deze uit vanaf 1970, steeds gebruikma kend van een telescoop. Dat gebeurt op drie loca ties, te weten vanaf de plaats van de later verdwenen parkeerplaats aan de westkant van het Hellegatsplein, op het punt waar in 1995 de kijkhut 'De Visarend' verrees en als derde vanaf de uitkijkplaats op het noordelijk talud van de N59. daar waar deze Overflakkee bereikt. Ver schillende malen, onregelmatig gespreid, deed zich gelegenheid voor te tellen vanaf het water en/of de eigenlijke plaat zelf te bezoeken. Veel tel lingen, zij het niet alle, hadden plaats in de late na middag of in de avonduren. Ben van der Velden telde vanaf 1983, Martin Benard vanaf 1995. Hun welkome informatie kwam prima van pas om het in de tabel opgevoerde cijfermateriaal aan te vul len en/of scherper te stellen. Ook erkentelijkheid voor Leon Boon, Jan Groen alsmede Arie en Leen van der Linden voor door hen geleverde informa tie. Aantallen De bijeengebrachte aantallen zijn te vinden in de tabel. Hierbij wat kanttekeningen. In de na middag en 's avonds is er aankomst van Grutto's. Hieruit blijkt dat de functie van de plaat tweeledig is, om te fourageren op het zoetwater(schijn)ge- tijde slik en als verzamel- annex overnach tingsplaats. De waterstand op de Ventjagersplaat wordt bepaald door de waterafvoer van Rijn en Maas en het spuiregime van de Haringvliet- sluizen. Bij ebbuitengaats spuien de sluizen,zodat op het Haringvliet het water daalt en op de Ventja gersplaat laagwater intreedt. Bij vloed op de Noordzee zijn de sluizen gesloten, waardoor het water in het Haringvliet opstuwt met een onderlopende Ventjagersplaat. Er is dus een schij ngetijmet een verschil van tussen de 20 en 30 centimeter. Spuien de Haringvlietsluizen niet en/of is er een verhoogde opperwaterafvoer, het geen kan gebeuren bij noordwesterstorm respec tievelijk veel regenval bovenstrooms, dan kan een groot deel van de Ventjagersplaat langduriger geïnundeerd blijven. De steltlopers verdwijnen dan grotendeels. Bij laagwater verspreiden de Grutto's (en andere steltlopers) zich over de slikken om te foerageren. Deze slikken zijn goed te overzien vanuit 'De Visarend. De hoogwater periode brengen ze door op droog blijvende ri chels, op de Hellegatsplaten en sinds de komst in 1998-1999 van 'Lebret','Zwarts' en 'Ouweneel', op deze drie kunstmatige eilandjes, vooral op het meest oostelijk gelegen'Ouweneel'. Sinds men de tegenover de Ventjagersplaat langs de zuidoever van de Hoeksche Waard gelegen Oosterse Laag jes 's zomers deels inundeert, fungeren deze ook als rust- annex verzamelplaats. Een voorbehoud is de afstand. Voor een goede aantalcensus is gebruik van een telescoop nood zakelijk. Vanuit 'De Visarend' is met een tele- 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 16