Bandheidelibel Sympetrum pedemontanum in het Groote Gat Esther Linnartz-Nieuwdorp Zondag 4 september was het een prachtig mooie nazomerdag. Met de gedachte dat het wel eens de laatste zou kunnen zijn, had ik een onbedwingbare neiging om naar het Groote Gat bij Ooltgensplaat te gaan om libellen te kijken. Sinds het Waterschap Hollandse Delta samen met Staatsbosbeheer afgelopen winter in het gebied meer waterrijke natuur heeft gecreëerd op de plek van saaie weilanden, is het gebied een stuk interessanter voor libellen geworden. Dus ik lekker op de fiets er naar toe en genoten van de vlinders en de nodige libellen. Bij de vers gegraven kreek zaten nog aardig wat oeverlibel len. maar verder weinig interessants. Mijn aan dacht werd getrokken door een stukje zomp. Hier was in oude rijsporen regenwater op het land blij ven staan en vormde ondiepe, zompige plassen. Uit ervaring weet ik dat dit soort plekjes reuze in teressant kunnen zijn voor een aantal soorten li bellen. Geelvlekheidelibel is zo'n soort,en aange zien deze dit jaar talrijk zijn in deze omgeving verwachte ik die daar ook. Na de nodige (ei-afzet tende) Steenrode- en Bruinrode heidelibellen werd mijn aandacht getrokken door een wat klei nere heidelibel aan de oever. Kijker erop en daar zat 'ie dan: een mannetje Bandheidelibel! Onmis kenbaar met zij n donkere banen over de vleugels. Na hem uitgebreid bestudeerd te hebben ben ik terug naar huis gefietst om het fototoestel te halen. Bij terugkomst zat de libel nog op dezelfde plaats, en zelfs de volgende dag liet hij zich nog be wonderen. Naslag in de libellenatlas leverde de volgende informatie op. De Bandheidelibel is een Oost-Europese soort die oprukt naar het westen. Vanaf 1981 wordt de soort voor het eerst in Nederland gezien. In de jaren erna wordt de soort op verschillende plaat sen in Limburg en Noord-Brabant gevonden. Vanaf de jaren '90 nemen de waarnemingen en aantallen toe en vanaf 1995 wordt de soort ook ten noorden van de grote rivieren gezien. Zwervers waren toe nu toe bekend uit Drenthe,Groningen, Gelderland, Overijssel en Zeeland. Het jongste waarnemingenverslag van de Vlinderstichting laat ook nog twee waarnemingen in Flevoland zien. Voortplanting is maar op vijf locaties met ze kerheid vastgesteld, allen in de oostelijke helft "Misschien wel de gemakkelijkst te herkennen libel" ver meldt de Veldgids Libellen. Het mannetje met zijn rode achterlijf en lichtrode vleugelstippen (pterostigma) is een schoonheid om te zien. René van Loo maakte deze foto bij het Groote Gat twee dagen na de ontdekking er van door Esther Linnarz. van ons land. Het biotoop bestaat uit ondiepe wa teren, al dan niet zwakstromend, zonder schaduw en met een goed ontwikkelde begroeiing van wa terplanten. Deze pioniersoort heeft een korte le venscyclus en bij teveel concurrentie van andere heidelibellen verdwij nt hij Navraag bij de Vlinderstichting leerde dat dit exemplaar op Flakkee een van de weinige waar nemingen in het westen betreft, maar wel goed past in de toenemende trend van de soort. Hoe dan ook: ik ben blij dat ik Flakkee op de kaart heb kunnen zetten met een bijzondere soort! Literatuur Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij EIS. Leiden EIS 2005, Waarnemingenverslag ongewervelden. De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Li bellenstudie. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 27