Over Slechtvalken en cultuurpessimisme
Kees de Kraker
Wie kent het niet, dat opgeruimde voorjaarsgevoel. Een stevige wind, witte wolken in de blauwe
lucht met het geroep van een rondcirkelende Buizerd, baltsende Kieviten en Grutto's. Of bij het
vroege vogelconcert in de schemering wanneer de natuur ontwaakt. Dit soort omstandigheden
maakt je blij en geeft moed en energie die je nodig hebt in dit leven.
Eind zestiger jaren overheerste melancholie, weemoed om wat verloren ging. Het was de tijd van
Rachel Carsons Silent spring Dode Lente. Het bange vooruitzicht dat er straks geen vogelkoor
meer zou zijn om de nieuwe dag te verwelkomen.
In het Vogeljaar verschenen gedichten over
deze stilte, het grote sterven door het gebruik in de
landbouw van zeer slecht afbrekende bestrij
dingsmiddelen als Aldrin, Dieldrin en Heptachl-
oor.de zogenaamde gechloreerde koolwaterstof
fen. Jan Koeman begon met zijn onderzoek naar
de aanwezigheid van toxische stoffen in de eieren
van roofvogels en sterns. Het rapport van de Club
van Rome over uitputting van grondstoffen en
energiebronnen verscheen. Het oude landschap
met zijn laaggelegen weitjes, meidoornhagen en
hoogstamboomgaarden was grotendeels ges
loopt, wegbermen en slootkanten werden dood
gespoten. In heel Nederland rukten nieuwbouw
wijken razendsnel op. Het cultuurpessimisme
onder natuurliefhebbers was groot. Met name bij
stedelingen was er een drang naar een bestaan
dichterbij de natuur.
In Zeeland was er verzet tegen de afsluiting van
de Oosterschelde. Het protest daartegen kreeg
zelfs religieuze trekjes met het optreden van do
minee-dichter Hans Bouma:
protesteer
tegen de klippen
de dammen en dijken op
wees niet medeplichtig
aan moord
op de natuur
kies partij
voor de zwakste
wie geen stem heeft
Bijvoorbeeld de Slechtvalk
Vijfendertig jaar geleden deed Vogelbescher
ming een boek in de uitverkoop De Slechtvalk
van J.A. Baker.
Het is een beschrijving van Bakers dagelijkse
speurtocht naar Slechtvalken in een dal bij een ri
viermonding aan de Engelse oostkust. Op de om
slag was het volgende gedeelte uit de inleiding op
genomen:
"Tien jaar lang heb ik de slechtvalk gevolgd. Ik
was er door bezeten, als door een soort heilige
graal. Nu is dat voorbij. De langdurige achtervol
ging heeft een einde genomen. Er zijn nog maar
weinig slechtvalken overgebleven, er zulten er
steeds minder zijn en misschien sterven zij wel
uit. Vele slechtvalken sterven op hun rug, terwijl zij
tijdens hun laatste stuiptrekkingen met hun klau
wen uitzinnige bewegingen maken, die de hemel
omvatten; zij sterven verschrompeld en verbrand
door het vuile, verraderlijke stuifmeel van agrari
sche chemicaliën. Ik heb getracht, vóór het te laat is,
iets van de ongemene schoonheid van deze vogel
vastte leggen en u vertrouwd te maken met het won
derlijke land waar hij leefde - een land dat voor mij
even overvloedig is als Afrika. Dat land is, evenals
Mars, een stervende wereld, maar het gloeit nog.
Hoewel ik erg van mooie woorden en sfeervol
le beschrijvingen hou, bleek een heel boek vol
daarmee een beetje teveel van het goede. Wellicht
was dat ook de reden dat het in de uitverkoop be
landde en nog jarenlang door Vogelbescherming
werd aangeboden. In die tijd had ik zelf ook nog
nooit een Slechtvalk gezien, zo'n buitenkansje
was voor gewone stervelingen niet weggelegd.
Met de Slechtvalk ging het trouwens al langer
niet goed. Reeds in 1937 schreef Jac. Gazenbeek in
Snelle wieken boven wijde verten "De mogelijk
heid dat zij, die na ons komen, den zwerfvalk nog
slechts kunnen zien op een plaatje of als opgezet
16