Ine en ik verlaten het bos om naar de zeereep te gaan. Bij een soort van bunker (volgens Ine doet die dienst als 'keuken' bij georganiseerde excur sies) kijken we wat in een ruige struweelrand. Dat levert mooie lege huisjes van grote karthuizerslak en behaarde slak. Het verzamelde mosstrooisel vanonder een meidoornstruik geeft als aanvulling onder andere Dwergpuntje, Egelslak en wat lege huisjes van de Doorschijnende glasslak. Even meer zeewaarts kunnen we op een open mosvlak te alleen twee huisjes van de Fijngeribde grasslak ontdekken in een oude pol Jacobskruiskruid. We gaan terug naar het beginpunt om Henk te verwelkomen. De aangevoerde schelpen onder een bankje en langs een pad trekken eerst nog onze aandacht. We kunnen het niet laten wat schelpjes te zoeken. Dat levert bij het bankje fos sielen op van de gritfabriek te Yerseke.opgezogen uit de Westerschelde.Er zit een Marmerschelp bij. Langs het pad verdiepen we ons in het verschil tussen de Ovale en Halfgeknotte strandschelp. Dat materiaal is bruinig van kleur en is waar schijnlijk in de Oosterscheldemond opgezogen. Even wachten bij de werkschuur levert al snel twee nieuwe slakkenrapers op. Henk heeft Roe lof meegenomen. Na wat bijpraten gaan we me teen naar de zeereep om de soorten van het open duinlandschap uitgebreider op te nemen. Weder om gaan we langs de 'keuken' en nemen het pad door het Noordduin naar het strand. Het is een prachtig landschap met hoge duintoppen en diepe valleien,en vergezichten op Noordzee en Ooster- schelde. Nabij het strand komen we in een stuk met actuele verstuiving. Hier weet de lage Duin doorn zich te handhaven in het helmduin. Deze plek blijkt rijk aan Fijngeribde grasslak; verse huisjes, alle leeg. Op de schrale mosstukjes vindt Henk nog heel wat Mostonnetjes, maar ook die zijn leeg en al duidelijk verweerd. Eigenlijk is er verder op slakkengebied niet veel te beleven. Een enkel leeg huisje van deTuinslak wordt er nog aan toegevoegd. Na deze plek gaan we terug voor een wandeling naar een van de poeltjes met de wonderlijke naam 'Gat van Schip'. De wandeling gaat over een on verhard bospaadje. Nu zitten we echt in het den nenbos. Opvallend genoeg is hier nog veel onder groei in de vorm van een dichte grasvegetatie met hier en daar een struik, voornamelijk vlieren. Op de bodem groeit het Groot laddermos soms uit bundig. De strooiselvertering is hier goed door de hoge kalkrijkdom van het zand. Die bodemactivi teit laat ook een aardig slakkenmilieu zien. Er kruipen nogal wat naaktslakken rond, waaronder de Bruine wegslak. Gevlekte akkerslak en Kleine akkerslak. Ook de glim- en glansslakken ontbre ken hier niet. Veel van die slakken zaten in het strooisel en vermolmd hout onder een vlierstruik. Poelen en strand Het onverharde pad brengt ons tenslotte bij de gewenste poel. Voor het doen van slakkenwaar- nemingen is deze poel een teleurstelling. Hij is omgeven door een ondoordringbare ruigte. Een wildpaadje dat toegang geeft tot het water biedt geen oplossing. De oever gaat steil naar beneden en het lukt niet om met de zeef een monster te nemen, mede door de wirwar van bitterzoet die ook nog in de weg zit. Dit komt op ons niet over als een natuurlijke poel,het lijkt meer op een diep uit gegraven plas. Een poging om slakken te vissen in de Derriep- ut,een poel wat noordelijker gelegen, loopt even eens op niets uit. We kunnen hem niet vinden en besluiten om via het strand terug te gaan naar de geparkeerde auto's aan de Hogeweg. In een open duinvlakte (Verbrande Put?) zien we schitteren de mostapijten, met afwisselend veel Duinsterre tje of diverse korstmossen. Het is een pracht! Al hier eerst geen slak te bekennen, maar vervolgens vele Fijngeribde grasslakken die schuilen in de bl adrozetten van het Bezemkruiskruid. Daar ligt ook wel eens een leeg huisje van de Tuinslak. Op de kaart gezien zitten we dan inmiddels in km-hok 37-411. We komen aan het strandenherkennen de brui ne schelpen die daar gedropt zijn bij een zandsup- pletie. Naar de duinen kijkend zien we sporen van kusterosie. De buffer (een met zand opgehoogde zone) die ter bescherming vóór het duinklif is aan gebracht, is alweer gedeeltelijk weggeslagen. Laag op het strand komen venige kleibanken te voorschijn vanonder het weggespoelde zand. We zoeken in de klei naar gaten van boormossels.Te vergeefs. Een stuk aangespoeld veen laat wel veel gaten zien, met daarin soms nog een doublet van de Witte boormossel. Roelof krijgt op het strand een gratis cursus 'schelpherkenning' van de drie anderen. Ik vind tussen de massa Kokkels,Nonne tjes en strandschelpen nog een fossiel van plioce- 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2006 | | pagina 28