waarnemingen zijn al eerder in de Sterna (okto
ber 2003 en september 2005) besproken.
Landelijke opmars
Soorten die aan een landelijke opmars bezig
zijn heb ik zien verschijnen. Kleine roodoog-
juffers bijvoorbeeld. Deze waren altijd al in het
Zuiderlandse bos aanwezig. Vanaf2003 zag ik een
enkeling op het Spui in Ooltgensplaat. In 2005
verschenenze ook op de Hellegatsplaten. Afgelo
pen zomer heb ik op het Spui en de Hellegatspla
ten duizenden exemplaren geteld! Een andere
soort die met een opmars lijkt bezig te zijn is de
Bruine winterjuffer. Deze bijzondere juffer over
wintert in volwassen stadium (imago).samen met
de Noordse winterjuffer is dit de enige soort die
dat doet. Vroeger waren Bruine winterjuffers al
gemeen in Zuid-Nederland. Eind jaren 70 was de
soort bijna uitgestorven in Nederland. Pas in de
jaren 90 begon deze soort weer toe te nemen en
werd hij ook noordelijker gevonden. In 2004 ont
dekte ik voor het eerst een Bruine winterjuffer op
de Hellegatsplaten. Het betrof een vrouwtje dat
vloog in het halfopen bos in de buurt van een grote
kreek dat het bos doorsnijdt. Ondanks uitgebreid
zoeken is de soort in 2005 niet teruggevonden. In
mei van dit jaar zag ik een bruine winterjuffer in
een van de poelen van het Zuiderlandse bos. Dit
leek een territoriaal mannetje, hij zat echter op
vrij grote afstand. En in september werd ik in mijn
eigen tuin verrast door een Bruine winterjuffer!
Deze zat op de houtstapel, mogelijk was hij al op
zoek naar een geschikt plekje om te overwinteren.
Al deze waarnemingen samen doen vermoeden
dat de soort Flakkee probeert te veroveren.
Het jaar van de Tengere grasjuffer
2006 is wat mij betreft het jaar van de Tengere
grasjuffer. Deze op het Lantaarntje gelijkende
soort is een echte pionier die voorkomt bij ondiep
open water met een begroeiing van zegges. Niet
direct een soort die je zou verwachten op Flakkee.
Nou. toch wel dus! Het begon 24 juli 2006 op de
Hellegatsplaten. Hier vond in het zelfde bos als de
bruine winterj uffer een vrouwtje van de zeer fraai
oranje gekleurde vorm "aurantiaca". Alle jonge
vrouwtjes verschijnen in deze vorm,na 6-12 dagen
gaan ze over in de vorm "typica". De vondst van
het aurantica vrouwtje wijst dus op voortplanting
in de nabije omgeving. Met deze wetenschap heb
ik de nabij gelegen kreek (die overigens geheel
voldoet aan de biotoopomschrijving) meerdere
malen afgespeurd naar nog meer grasjuffers. Dat
viel niet mee, tussen al die Lantaarntjes en Kleine
roodoogjuffers! In augustus slaagde ik erin om
nog twee vrouwtjesTengere grasjuffer te determi
neren, beide van de (volwassen) vorm typica,
waarvan eentje eitjes aan het afzetten was op het
schedefonteinkruid in de kreek. Een paar dagen
later ontdekte ik in een van de poelen in het Zui
derlandse bos ook een mannetje Tengere gras-
juffer. Na uitvoerig speuren in de zegges aan de
oever ontdekte ik minstens 7 mannetjes en 3 pa-
ringswielen! Helemaal in de ban van grasjuffers
vond ik in september ook bij het Groote Gat een
mannetje Tengere grasjuffer. Op waarneming.nl
las ik dat er op de Slikken van de Heen (Zeeuwse
kant) ook een forse populatieTengere grasjuffers
gevonden was. Zelf vond ik in de Hoekse Waard
(natuurgebiedje Kuipersveer) ook nog een man
nelijk exemplaar op ondergelopen grasland. Ze
schijnen ook nog bij Westmaas gevonden te zijn.
Vandaar dus: het jaar van de grasjuffer! Ben be
nieuwd wat ik volgend jaar aantref.
Dat Tengere grasjuffers lastig te onderscheiden
zijn van Lantaarntjes,blijkt maar weer uit het vol
gende. Zoekend naar bijpassende foto's voor dit
artikel kwam ik een foto tegen van het Groote Gat
van 2005 met als titel "Lantaarntjes",op de foto is
een paringswiel te zien. De foto is op dezelfde dag
gemaakt als de foto's van de Bandheidelibel. Nu
zag ik echter dat het hier helemaal niet om Lan
taarntjes gaat, maar om Tengere grasjuffers! Zon
der het te weten heb ik dus vorig jaar ook al Ten
gere grasjuffers bij het Groote Gat aangetroffen.
Dit illustreert maar weer dat ook het "waarne
merseffect" invloed heeft op mijn libellenlijst.
Ook ik, leer elk jaar weer nieuwe soorten kennen
en daarbij kan het dus voorkomen dat soorten in
voorgaande jaren over het hoofd gezien zijn.
Vuurjufïer
Vuurjuffer is een soort die ik alleen maar ken
van de tuinvijver. Elk voorjaar rond eind
april/begin mei word ik getrakteerd op een bij
zonder schouwspel: het uitsluipen van de Vuur-
juffers. Bij mooi weer kruipen 's ochtends de lar-
Het uitsluipen van Vuurj uffers bij de tuinvijver.
Foto: Esther Linnartz.
82