Blauwborsten aan de Rampertse Dijk bij Ouwerkerk Vincent Krans Het is negen januari als ik even op mijn gemak zit. De broedvogeigegevens die ik vorig jaar verza melde zijn eindelijk verwerkt voor SOVON, het onderzoeksbureau voor vogels. Voor de eerste keer inventariseren is best een gepuzzel: waarnemingen, "uitsluitende waarneming, datumgrenzen en fusieafstanden" die leiden tot het invullen van territoria op de soortkaarten. Voorjaarsbode Zittend op het grote porselein, uitblazend van de gedane arbeid, zie ik over de rand van het bad een mier lopen. Het dier tje loopt met gezwinde tred onverschrokken over de onnatuurlijke af scheiding, verliest grip op de afgeronde rand en valt naar beneden, op de tegelvloer, waar het zijn weg dribbelend vervolgt. Het vier millimeter grote beestje heeft een val van zo'n vijftig centi meter zonder kleerscheuren overleeft en ik be denk dat dit omgerekend voor de mens neerkomt op een vrije val van ongeveer 220 meter, gewicht en luchtweerstand gemakshalve niet meegere kend. Toch al een mier! Waarschijnlijk gewekt door het aanhoudende zeer zachte weer. Wat een vroe ge! Als eerste teken van een aankomende lente die zoals altijd, als een mooie belofte in het ver schiet ligt, denk ik meteen aan de rondes die voor de broedvogels alweer eind februari, begin maart, gelopen kunnen worden. Het terrein Het beoogde H»»- terrein, ook wel proefvlak ge noemd, waarop de inventarisatie is uitgevoerd ligt in het buitenge bied van Ouwerkerk. Het wordt aan de ene kant gemarkeerd door een stukje van de van voor 1200 daterende Rampertse Dijk die deel uitmaakt van de Ecologische Hoofd Structuur. Het is de eerste dijk die Duiveland doet uitbreiden en wel in zuid oostelijke richting. Deze polder is op vroegere kaarten terug te vinden als 't Oude Nieuwland. door oude Duivelanders nog steeds "Tallieland" genoemd. De plaatsnaam Oosterland herinnert aan het ten oosten van Duiveland later ingepol derde gebied. De dijk wordt gekenmerkt door grasruigte die niet wordt gemaaid of begraasd, met aan weerszijden plaatselijk rietopslag. Mid den op het stukje dijk staat een grote, oude mei doorn als een kasteel in de leegte. Aan de andere kant wordt de grens voornamelijk aangegeven door een stuk van de Oude Nieuwlandseweg die bermbeplanting heeft in de vorm van een mans hoge windhaag met Vlier, Spaanse aak. Els, Mei doorn en wilgen.Tussen beide grenzen liggen wat slootjes die ook van belang zijn voor broedvogels. Het leeuwendeel van het areaal bestaat echter uit akker. Blauwborst Het voorjaar van 2006 was koud en nat en heeft een mager aantal bezoekronden tot ge volg gehad. Vooral het natte is nog terug te vinden inde opge krulde vellen van de gemaakte rondes. Of hier mee samenhangend ook het broedresultaat te- genviel.zal pas gezegd kunnen worden als er een vergelijking met de resultaten van komende jaren kan worden gemaakt. Vooralsnog zijn er 15 verschillende vogelsoor ten geïnventariseerd. Apart noem ik de Blauw borst die ongeveer zo groot is als de Roodborst. Het is een zomergast die half maart aankomt van uit het winterwarme Zuid-Frankrijk en Spanje. Met zijn onmiskenbare liedje dat aarzelend be gint als een sputterende koude motor en alras op volle toeren draait, blijft het beestje moeilijk on opgemerkt. De exotisch ogende Blauwborst is weliswaar als een van de weinige vogels van de Rode Lijst afgevoerd, maar heeft met drie territo ria een wel heel goede vertegenwoordiging. Zij bevinden zich alle drie dicht bij elkaar.Twee terri toria vielen zelfs binnen de fusieafstand, maar konden door uitsluitende waarnemingen toch apart worden opgetekend. Wat opvalt in het 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2007 | | pagina 14