Bij de Val, nabij de Zeelandbrug is er een kleine populatie. Hopelijk kan deze de toekomstige dijkverzwaring overleven. Foto: Kees Musters. schijn, de mannetjes het eerst, om zich in het zon netje op te warmen en voor te bereiden op de paartijd. Die is in april-mei.De vrouwtjes dragen de eieren tot ze uitkomen.zodat het leggen van de eieren samenvalt met het uitkomen ervan. Van daar de naam "Levendbarend". Dat gebeurt vanaf eind juli. Begin oktober begint meestal weer de winterslaap, hoewel dit sterk afhangt van het weer en er ook op warme dagen midden inde winter wel eens hagedissen gezien worden. Afgelopen naj aar werd op 13 november nog een hagedis overreden bij de haven van Bommenede (De Kraker.in lit.). De hagedissen houden hun winterslaap in grote gras- en zeggenpollen, in muizenholletjes en onder boomstronken e.d. (Stumpel Strijbosch, 2006). Hagedissen eten voornamelijk spinnen en in- sekten (Dely Böhme, 1984). Door afwisselend te zonnen en de schaduw op te zoeken zijn de die ren in staat hun lichaamstemperatuur overdag vrijwel constant op 25-30 ?C houden (Dely Böhme, 1984). Omdat die temperatuur in de zomer sneller bereikt wordt, zonnen de dieren dan veel minder. Hagedissen zijn dan ook het ge makkelijkst waar te nemen in het voorjaar en het najaar, op dagen dat zo nu en dan de zon even doorbreekt. Verspreiding op Schouwen-Duiveland Zoals gezegd komt de Levendbarende hagedis op Schouwen-Duiveland zowel in de duinen als op dij ken voor. De oudste melding uit de duinen is uit Burgh in 1948. Verder zijn er meldingen van de Boswachte- rij. Meeuwenduinen, het Zeepe. Verklikkerdui nen,de Vroongronden.Ooster Doodkist en waar schijnlijk de Zoeten en Zouten Haard (Krebs, 1999; Sterna 2004 (3): 112). De meeste van deze waarnemeningen zijn relatief recent (vanaf de 80er jaren) en we kunnen dus aannemen dat de soort nog steeds in heel het duingebied zit. De eerste duidelijke beschrijvingen van een Le vendbarende hagedis van Schouwen-Duiveland is van 1914 uit de omgeving van Noordgouwe (Krebs, 1999). Verdere meldingen van buiten de duinen zijn van Zonnemaire,Dreischor,de Plom- petoren, de Val. Ouwerkerk. Bruinissen, Dijkwa- ter en Bommenede (Krebs, 1999). Al deze meldin gen zijn voor zover bekend van dijken, zowel zeedijken als binnendijken. Opmerkelijk is dat vrijwel alle mij bekende recente waarnemingen van zeedijken zijn: aan de Oosterschelde-kant zijn sinds 2000 alleen nog waarnemingen gedaan op de Val en. daar vlak bijhet Stelletje (2004; Van denEnde.inlit.) en aan de Grevelingen-kant zijn 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2007 | | pagina 20