mm RfPWP»!ir(iS8S»l lijkt ook hier zich een lichte stijging in het aantal getelde dieren af te tekenen (figuur 2). Ook deze stijging is statistisch significant. Maar de fluctuaties zijn natuurlijk relatief groot bij zulke lage aantallen dieren. Bovendien heb ik er nog nooit juvenielen ge zien. Dat wil niet zeggen dat er geen diertjes geboren zijn. maar ook hun aantal is waarschijnlijk heel klein. En daarin schuilt een groot gevaar: het hoeft maar een paar jaar achter elkaar toevallig wat slechter te gaan met de voortplanting en de populatie is ver dwenen. Daarbij komt dat binnen enkele jaren op de dijken in grijpende onderhoudswerkzaamheden zullen gaan plaatsvin den, zoals ook elders aan de Oosterscheldedijken gebeurt. Er vindt op dit moment overleg plaats met het Waterschap en Rijks waterstaat om de hagedissen een uitwijkmogelijkheid te bieden in de vorm van geschikt biotoop net achter de dijken. Maar of dit de populatie kan redden is maar helemaal de vraag. Tot slot De Levendbarende hagedis is dus een soort die van oudsher in de duinen en op de dijken van Schouwen-Duiveland voorkomt. In de duinen komt de soort nog veel voor en het lijkt goed te gaan met deze populatie. Voor de populaties op de dijken is de toe komst minder zeker: van de drie over gebleven populaties weten we van die van Bommenede en Dijkwater eigenlijk te weinig en die van de Val is waarschijnlijk heel klein en loopt direct gevaar door het komende dijkonderhoud. Het zou goed zijn als ook de populaties aan de noordkant van het eiland in het RAVON-meetnet zouden worden opgenomen. Tellers zijn dus welkom. Hoe tellingen van hagedissen voor het meetnet moeten worden uitgevoerd is te vinden op www.ravonwm.org. Daar kun je je ook aanmelden als teller. Verder zou het goed zijn als met gericht beheer het aantal dij ken dat geschikt is voor hagedissen weer zou toenemen. Door daarmee te beginnen in de buurt van de nog resterende popula ties kunnen de populaties versterkt worden en uiteindelijk zelfs in één netwerk worden verbonden. De Stichting Landschapsbe Biotoop Levendbarende hagedis op de Vroongronden. Enige ruigte is wel ge wenst. Hopelijk blijft het gebied ge schikt voor deze soort nu de begrazing daar is toegenomen. Beheersmaatrege len zijn vaak eenzijdig op vegetatiety pen gericht. Foto: Kees Musters. heer Zeeland heeft daartoe al een plan gemaakt (Honingh, 2006). Het werk is nu aan de beheerders. Literatuur Anoniem, 2002. Zekerheid over al-of- niet voorkomen reptielensoorlen. Zandhagedis gemakkelijkst te scoren! Nieuwsbrief Meetnet Reptielen 24:4-5. Anoniem.2006. Resultaten monitoring 2005 - de hagedissen. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen 35:6-7. Arnold, E.N. D.W. Ovenden. 2002. A field guide to the reptiles and amphi bians of Britain and Europe. Harper Collins, London. Bergmans, W. A. Zuiderwijk. 1986. Atlas van de Nederlandse amfibieën en reptielen en hun bedreiging; Vijfde Herpetologeografisch Verslag. KNNV, Hoogwoud. Dely. O.G. W. Böhme, 1984. Lacerta vivipara Jacquin 1787 - Waldeidechse. In:W. Böhme (ed.).Handbuchder Rep- tilien und Amphibien Europas. Band 2/1 Echsen II (Lacerta).AULA-Verlag, Wiesbaden. Van Diepenbeek, A. R. Creemers, 2006. Herkenning van amfibieën en reptielen. Stichting RAVON, Nijme gen. Van Diepenbeek, A. j. van Delft, 2006. Het waarnemen van amfibieën en reptielen. Stichting RAVON, Nijme gen. Honingh.N.-X,2006. De Levendbaren de hagedis op de dijken van Schouwen- Duiveland; advies over het beheer van dijken tbv de Levendbarende hagedis voor particulier en agrarisch natuurbe heer. SLZ, Goes. Krebs B.,1999. Waarnemingen van ha gedissen in Zeeland. RAVON Zeeland, Middelburg. Stumpel, T. H. Strijbosch, 2006. Veldgids amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2007 | | pagina 22