het orchideeënweitje be
zocht. Op 18 mei vliegt
Joost van Rotterdan naar
Schouwen en heeft hij zij n
C-p~/ fiets als bagage bij zich.
J Tijdens de Pinsterdagen
bezoeken de NJN'ers de
inlagen en maken ze een
tochtje met een hoogaars uit Brouwershaven. Uit
de garnalenkor komt onder meer een Zeenaald
met eieren in de broedbuidel aan dek. Het terug-
fietsen 'over land' wordt routine: in 12 uur van Re-
nesse naar Den Haag.
Het onderzoek naar vissen komt nu ook op
gang. Het gedrag van Bittervoorn, Stekelbaars en
Paling wordt in het laboratorium en in het veld be
studeerd. Joost ontwikkelt zich tot een veelzijdig
bioloog die de synthese zoekt. In al zijnpublicaties
komen we prachtige tekeningen tegen. Het te
kentalent van Joost was voorzichtig begeleid door
de graficus Dirk van Gelder,die in 1946 een fraaie
ets'in memoriam' zou maken.
In het kampboekje van de NJN uit 1934 schrijft
Joost onder meer dat het gevarieerde cultuur
landschap van Schouwen is als 'de achtergrond
van een oudvlaamsch schilderij vol afwisseling en
iederplekjeheeftzijn eigen bekoring'.In de herfst
van 1934 gaat Joost per vliegtuig al weer naar
Haamstede. Als hij 15 oktober terugvliegt geniet
hij van het uitzicht op de stuifketels in de Verklik
kerduinen en schrijft hij verrukt: 'Je ziet ze als 't
ware voor je ogen ontstaan'
In het bondstijdschrift Amoeba van maart 1935
staat onder de titel 'De Inlaagdijk' een artikel
waarin het vooral over zeehonden gaat. Opnieuw
verklaart Joost zijn eilandliefde. 'D'r zijn op de
wereld een paar van die heel erg gezegende oor
den en één daarvan is Schouwen'. Hij bestudeert
het foerageren van de zeehond vanaf de dijk (die
hij abusievelijk inlaagdijk noemt). Om zijn blijd
schap weer op Schouwen te zijn te uiten én om de
zeehond nieuwsgierig te maken 'pleeg ik altijd
even over mijn kop te duikelen'. Joost bekijkt en
tekent hoe de zeehond een gulletje, donderpad of
een platvis verschalkt. Dit ob
serveren heeft hij nodig om
later met Ben van Noordwijk
een film over het leven van de
zeehond te kunnen maken,die
nog datzelfde jaar wordt opge
nomen op de Vliehors van Vlieland. Net als Nico
Tinbergen voelt de individualist Jan Joost ter
Pelkwijk het als zijn plicht anderen over zijn na-
tuurbelevenissen te informeren. In die zin zijn ze
de geestelijke kinderen van dr. Jac.P.Thijsse.
In de Amoeba van mei 1935 beschrijft Joost
onder de titel 'Oude rommel' onder meer de ar
cheologische vondsten op de Kop van Schouwen,
verlucht met een kostelijke tekening.
Na april 1935 hebben we geen aantekenboekjes
meer. Wel weten we dat in 1936 een film over de in
lagen wordt gemaakt van broedende meeuwen en
sterns op de hillen. De vogelarij van C.(Kees) van
den Hoek Gzn. komt hierin fraai in beeld.
In 1937 wordt een bijzonder plan van Jan Joost
Zilvermeeuw Zeehonden en Zwarte Kraaien
getekend door Jan Joost ter Pelkwijk
uitgevoerd: een varend NJN-kamp dat tussen 16
en 25 augustus de Zeeuwse stromen verkent met
Pelk zelf als excursieregelaar. Opnieuw wordt een
film gemaakt en ook komt er in oktober een apar
te Vaarkamp-Amoeba uit. Vanaf Rotterdam gaat
de klipper naar het Haringvliet en via de Greve-
lingen naar Ouddorp, waar een bezoek wordt ge
bracht aan het gors bij de Punt. Van de Kop van
Goeree gaat het om Duiveland heen naar Burgh-
sluis. Op de film zien we hoe meester Vijverberg
metz'nzwarte Chevrolet op de kade staat te wach
ten. Ook in 1938 zal zo'n vaarkamp door Zuid
west-Nederland worden georganiseerd. Voor een
natuurhistorische rondgang over het eiland aan de
hand van het NJN-log-
boek van de Schouwen-
kampen te Renesse in -
1938 verwijs ik naar de Ju-
bileum-Stema van 1984.
4