en tenslotte met een auto van smid Giljamse, kwam Han Krug aan in wat hij de 'Waterhoek' noemde. Hij logeerde vermoedelijk bij zijn kunst broeder Herman Heuff in De Waaiboom. Hier was nog geen elektriciteit, waterleiding, wateraf voer of gaskachel. Met een brandende kaars gaat men naar de slaapkamer. De vakantieganger voelt zich 'ver weg van de civilisatie'. Van slapen komt de eerste nacht niet veel. De stadsmens ligt te luisteren naar Nachtegalen en de Koekoek. Vroeg in de volgende morgen weerklinken Wiele waal, Merel, Zanglijster en Fitis. En volop roepen Scholekster, Kievit en Grutto, die toen nog in de vochtige duinweilanden voorkwamen Een gebied vlakbij zijn verblijfplaats noemt Han Krug De Lange Duiven. Dat lag waarschijn lijk ten westen van De Waaiboom en werd later De Biezenweie genoemd. Daar bevond zich eens een groot elzenbos waar de boomstammen 'tot mansdikte' groeiden. Het bos werd in de Eerste Wereldoorlog omgehakt en het hout als brandstof verkocht. De Lange Duiven werd toen een schraal duingrasland met lange greppels. In een naastge legen drinkpoel groeit en bloeit Waterranonkel en daar neemt iedere dag een Bergeendenpaar een bad. Op de droge duingrond ziet Han Krug veel bloeiende Brem. In de omgeving van de Prinsenhoeve kijkt de kunstenaar uit op de stuivende voorkant van de Verklikkerduinen.een impressie die hij later vast legt in een houtsnede bij zijn artikel in De Wande laar. De blinkende witte duinen tekenen zich dui delijk af achter een duinhoeve. Op het hoogste duin dient een oude mand als baken voor de vis sers. Dat moet de seinpaal zijn die vroeger bij strandpaal 8 op het duin stond. Han Krug krijgt interessante zaken van de men sen uit de buurt te horen: "Als de duinen des win ters hard stoven, is het gebeurd, dat de duinboer zijn hele voorraad ruwe mest naar de duinen moest kruien om te voorkomen, dat zijn akkers onderstoven". Zulke belangwekkende gegevens las ik nergens in de archieven. Mest werd dus niet alleen gebruikt op de akkertjes, maar ook om het stuivende zand ernaast vast te leggen! Het ging hier mogelijk om informatie verkregen van de duinboer van 't Watergat. Op weg naar het strand ziet Han Krug vele Bergeenden.de Wulp broedt er en in de knotwil gen zitten Steenuilen. Bij zijn logeeradres vliegen Fazant, Bonte Vliegenvanger en Groene Specht. Ook ziet hij de Duinpieper en de Graspieper. Roeken zijn op zoek naar eieren in de nesten van Kievit en Scholekster. Van een jager hoort Han Krug dat in de eendenkooi de Tafeleend in een kunstnest broedt. En toen werd het 10 mei 1940. Een combinatie van oude foto's en een oogge- tuigeverslag maakte het mogelijk 65 jaar in de tijd terug te kijken. De landbouw, hoewel marginaal, speelde toen nog een rol in het beheer van het landschap. Veel landbouwgronden zullen een na tuurfunctie krijgen. In die zin vormt de tijd van nu een keerpunt. Uitzicht op de Verklikkerduinen. Houtsnede:Han Krug. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2007 | | pagina 6