Slakkeninventarisatie Krekengebied Ouwerkerk
Harry Raad
Op 24 april 2007 bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden de Zuidbout en het
Krekengebied Ouwerkerk (km-hok 56-404). Het is een aantrekkelijk gebied door zijn grote variatie
aan terreintypen. Voor de slakkenrapers is het van belang in verband met brakwatersoorten in
diepe kreken. De leden van het veldteam waren Ine van de Ven, Jaap Woets en ondergetekende.
Aan de Keeten
De plaats van de inventarisatie, ten zuiden van
Ouwerkerk,is door de Ramp van 1953 vanhistori-
sche betekenis. Hier brak de Nieuwendijk op twee
plaatsen door en beleefden de bewoners de catas
trofe in al zijn hevigheid. In november van datzelf
de rampjaar werd het gat gedicht met caissons.
Het indrukwekkende monument dat vijftig jaar
later bij de caissons werd opgericht biedt de over
levenden vast nog enige troost.
De geschiedenis van deze locatie aan de Keeten
geeft aan dat we hier met een milieu te maken heb
ben dat nog niet lang geleden flink is 'vernieuwd'.
Het oude werd verspoeld en een nieuw landschap
was geboren, met als enig restant wat fragmenten
van de oude zeedijk. Omdat met het herstel van de
dijk geen volwaardige zeedijk gerealiseerd kon
worden,heeft men al in 1954 een nieuwe dijk aan
gelegd op enige afstand vóór de oude dijk (Van
Wijngaarden c.s., 2004). Die inpoldering staat be
kend als de 'Inlaag 1953'.
De doorbraakkreken zijn als zodanig blijven
liggen,het gaat om de Grote Kreek parallel aan de
dijk, met in noordelijke richting twee 'zijtakken',
de Westkreek en de Oostkreek. Het gaat om diepe
kreken,omzoomd doorzandige oevers (overslag-
gronden). Omdat die gronden weinig geschikt
waren voor de landbouw, konden ze als natuur en
recreatieterrein ingericht worden. Dat betekende
in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuwmeest-
al de aanleg van bos met ligweiden. Kreek en in
laag kwamen in handen van Staatsbosbeheer, het
beheersobject kreeg de naam 'Krekengebied Ou
werkerk'.
Terreinen
De Slakkenwerkgroep is in het westelijke deel
van het natuurgebied actief geweest, en buiten
dijks bij het stenen hoofd de Zuidbout. In de wes
telijke hoek van de Nieuwendijk en de Zuidbout
heeft de stroming in de Keeten voor aanvoer van
wat zand gezorgd, dat later ten behoeve van de re
creatie verder is opgespoten waarmee een strand
je enzelfs wat duintjeszijn ontstaan.De Nieuwen
dijk wordt ter hoogte van de zandhoek gehooid,
daarbuiten is de dijk afgerasterd voor beweiding.
De weg ligt op de binnenzijde van de dijk en heeft
hier een parallelweg met parkeerstrook op de
dijk. Aan de voet van de dijk ligt een bos,dat van de
dijk is gescheiden door een dijksloot. Dit bos
grenst noordelijk aan akkers en oostelijk aan de
hoek Westkreek/Grote Kreek.
De vegetaties van de verschillende delen zijn
meegenomen in de provinciale kartering, gehou
den rond 1985 (Van Wijngaarden, 1993). De zand
hoek kent een 'helmvegetatie (incl. kaal stuifduin
de dijk bestaat uit 'reliëfrijk cultuurgrasland' en
het bos is een mozaïek met 'jong loofbos met
ruigtekruiden', 'overig struweel', 'vegetatie met
kweek, rietzwenkgras of Frans raaigras' en een
kleine oppervlakte 'grasland van schrale zand
grond'.
Er zijn geen bodemgegevens nagezocht. We
mogen aannemen dat in het inventarisatiegebied
voornamelijk kalkrijke zandgronden voorko
men. te weten: duinvaaggronden in de zandhoek
en vlakvaaggronden rond de kreek. De vlakvaag-
gronden kunnen een dun zavel- of kleidek bezit
ten. Vergraven delen, zoals de dijk, vallen niet bin
nen die bodemtypologie. Wat er voor grondsoort
bij de aanleg en verbetering van de dijk is gebruikt
is niet nagegaan, wel is duidelijk dat er wat instui
ven van kalkrijk zand plaatsvindt vanuit de zand
hoek.
Wat betreft de vochtigheid van het milieu gel
den bij de dijk en de duintjes droge tot vochtige
omstandigheden. Alleen aan de binnenteen van
de dijk is de situatie drassig tot nat (dijksloot!).
Het bos is vochtig. Bij ons bezoek was de bodem
na een neerslagvrije periode van ongeveer een
46