behoren, een moeilijke groep met veel uiterst gif
tige soorten. Je kunt je verwonderen over padde
stoelen in een dergelijk milieu met veel stuivend
zand. Bij de wilgen, en verderop de duindoorn
struiken. deden we de eerste slakkenvondsten: al
lemaal jonge Tuinslakken! Die wilgen zijn hier
overigens niet de natuurlijke vegetatie, maar uit
lopers van aangevoerd takhout dat verstuiving
moest tegengaan. Het vele zoeken tussen de wil
gen en de duindoorns leverde geen nieuwe slak
ken op. de mogelijkheden in de stekelige duin
doorns waren natuurlijk erg beperkt.
Dan maar naar de top van de duinrichel en de
binnenflank. Gaandeweg werden er ook volwas-
senTuinslakken ontdekt, alsmede lege huisjes van
de Grote kartuizerslak. Langs het pad van de slag
was er ook werkelijk niets anders te vinden. Aan
de binnenzijde van de duinen vond Ine een
'doorgang' richting de Zoeten Haard. In de stru-
weelrand waren deTuinslakken echt talrijk te vin
den, samen met enkele kartuizers. Jaap vond de
eerste Grote glansslak, het enige levende exem
plaar op deze excursie. Ik ging wat verder langs het
struweel kijken en kwam op een open stuk met
een ruige grasbegroeiing op de flank. Het zoeken
bij oude planten van Jacobskruiskruid leverde
wat lege huisjes van vermoedelijk juveniele Grote
glansslakken. Ook vond ik een Gewone barn
steenslak en een Geribde jachthorenslak, beide
levend en ook hier de enige exemplaren van die
middag. Een leuke ontdekking was een fraaie
plantengal op de stengels van Vijfvingerkruid. De
stengels waren dof bruin, worstachtig verdikt (tot
bijna 1 cm) met insnoeringen. Volgens een later
geraadpleegd, oud gallenboek (Alta Docters
van Leeuwen, 1946) moet het om de gal wesp Acs -
tophanes potentillae gaan.
Beneden aan de duinrichel bleek een stevig
prikkeldraad de toegang tot de Zoeten Haard te
bemoeilijken. De zone van brandnetel, harig wil
genroosje en dauwbraam voor dit raster was voor
de doorgang geen probleem en leverde wederom
veel tuinslakken en eveneens veel kartuizers. Dat
setje werd aangevuld met een enkele Gevlekte
akkerslak. meer niet. Dat was opvallend, want
deze vochtige ruigte had toch best meer soorten
kunnen opleveren. Het zal misschien aan de moei
zame manier van zoeken in die wirwar van grove
plantenstengels hebben gelegen.
De slakkeninventarisatie had tot dat moment
Vijfvingerkruid met gal van het wespje Xestophanes poten
tillae en daaronder de gal op Akkerdistel van de
Distelboorvlieg Urophora cardui. Het leggen van een eitje
en de daarbij afgescheiden stoffen, door het wespje en de
boorvlieg stimuleert de plant tot vorming van een karakte
ristieke gal die de opgroeiende larven huisvest en voedt.
Boorvliegen hebben een karakteristiek patroon van donkere
lijnen en vlekken op de vleugels.
Illustraties gallen uit Het Gallenboek van Docters van
Leeuwen en boorvlieg uit Kabos Van Aartsen, de
Nederlandse boot-vliegen.
ook wat lege horentjes van Fijngeribde grasslak
en Agaathoren opgeleverd, die vermoedelijk uit
het ruige gras van de duinstrook en het grensdijk-
je kwamen.
Zoeten Haard
Ine en Jaap waren een andere weg gegaan over
het dijkje, naar een makkelijke toegang tot de
Zoeten Haard. Vanuit dit beweide terrein kwa-
82