Schorviltbij Viltbijen (Epeolus) zijn koekoeksbijen die zelf geen stuifmeel verzamelen en geen nestcellen aanleggen, maar hun eitje in het nest van een andere bij deponeren. Bij vrijwel elke stuifmeel verzamelende bijensoort behoren één of meer dere soorten koekoeksbijen. Behalve Viltbijen zijn ook de Wespbijen (Nomada), Kegelbijen (Coelioxys) en Bloedbijen (Sphecodes) soor- tenrijke geslachten van koekoeksbijen. De meeste van deze bijen zijn op meerdere soor ten, veelal uit dezelfde familie gespecialiseerd. De cyclus van de nestparasiet loopt gelijk (syn chroon) met die van de gastheer. Geurstoffen spelen voor de parasiet een belangrijke rol bij de herkenning van de juiste gastheer. laag is hier vanwege het gedeeltelij k niet begrazen van het zilte gebied de laatste jaren veelbloeiende Zeeaster aanwezig. In een gebied dat met schapen begraasd wordt, komt Zeeaster niet in bloei (ver dwijnt zelfs),bij runderbegrazing is dat in geringe mate wel het geval. De Schorzijdebijen ondervin den bij het Pikgat wel concurrentie van Honing bijen van een nabij wonende imker. Elders op Schouwen-Duiveland zijn geen Schorzijdebijen aangetroffen. Koekoeksbijen Aanvankelijk werd gedacht dat de Schorviltbij de enige koekoek van de Schorzij debij was. In En geland bleek echter een familielid, de Gewone viltbij Epeolus vciriegatus),ook op de Schorzijde- bij de parasiteren. In Nederland is dit een vrij al gemeenbeest,maar de soort vliegt hierniet zo laat in het seizoen en parasiteert andere zijdebijen. De Schorviltbij is een ondersoort van Epeolus tarsalis welke verder in ons land niet voorkomt en waarvan verspreid in het Euraziatisch continent een aantal kleine populaties gevonden zijn. Deze worden veelal ook als aparte ondersoorten be schouwd. In Frankrijk zagen we dat daar, evenals in Enge land, de Gewone viltbij op de Schorzijdebij para siteerde. De Schorviltbij is nog nooit buiten het Deltagebied gevonden. Daarmee is het infeite een endemische soort, vergelijkbaar met de Noordse woelmuis. Buiten een serie waarnemingen op De Beer tot circa 1950, werd de Schorviltbij enkele malen aan het begin van de zeventiger jaren bij Saeftinghe waargenomen. Hier was door aanleg van een Vrouwtje van de buitengewoon zeldzame Schorviltbij (weer vrij gelaten).Foto:Nicolas Vereecken. De enige soort waarbij de Schorviltbij tot nu toe is vastgesteld betreft de Schorzijdebij. groot zandlichaam, de 'gasdam', een geschikt nestbiotoop voor de Schorzijdebij ontstaan, die zich daar dankzij de nabijheid van uitgestrekte Zeeastervelden, aanzienlijk kon uitbreiden. Na een periode zonder waarnemingen werd er in 1999 weer eentje bij de Kaloot (nabij de kerncen trale van Borsele) gezien. Het was ook daar dat in 2004 het enige exemplaar door de werkgroeple den werd vastgesteld. In volgende jaren bleek dat de Schorviltbij ook op de Kwade Hoek voorkomt en wel in een wat groter aantal (vele tientallen). In 2007 verscheen de Schorviltbij ook op een aantal andere plaatsen rond de Westerschelde (onder meer Het Zwin. de Hooge Platen en Saeftinghe). Tegelijkertijd bleek daar echter ook de Gewone viltbij als koekoek op te treden en wel duidelijk talrijker dan de Schorviltbij. De gewoonte van de Gewone viltbij om op de Schorzijdebij te parasiteren rukt vanuit het zui den op. Of het afstammelingen zijn van de Franse populatie of dat de Gewone viltbij die hier voor komt ook tot deze gewoonte overgaat is onduide lijk. Het kan een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de Schorviltbij die hier zo'n merkwaardig geïsoleerde positie heeft. Het volgen van deze ontwikkelingen zal de leden van het 'Tarsalisgenootschap' nog jaren bezig kunnen houden. Het is de bedoeling om dit jaar in de serie Fauna Zeelandica (waarvan eerder delen ondermeer ge wijd waren aan dagvlinders en libellen) een uitga ve over de bijen en wespen in Zeeland te doen ver schijnen. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2008 | | pagina 17