Goeree-Overflakkee
De Zuiderdieppolder
Op Goeree-Overflakkee is krachtig actie gevoerd tegen de door Deltanatuur geplande ontwikkeling
van de Zuiderdieppolder in een brakwatergetijdengebied dat in open verbinding staat met de zee.
Wat vindt Natuur en Landschap Goeree-Overflakkee nu eigenlijk van de mogelijke ontwikkelingen
in de Zuiderdieppolder?
De werkgroep 'Zoet Flakkee' heeft als leus: "Zout hoort in de zee en niet op Flakkee". Natuur en
Landschap Goeree-Overflakkee wil graag de werkelijkheid onder ogen zien: "Zout hoort bij
Flakkee, want het ligt aan de zee".
Door de relatie tussen "zout" en het eiland Goeree-Overflakkee zo samen te vatten, geeft dat ruimte
om na te denken over de manier waarop je die relatie vorm kan geven. Je verschaft jezelf keuzes.
Brak water, in de overgang tussen zout en zoet, is een natuurlijk gegeven voor Goeree-Overflakkee.
Onder ogen durven zien dat dit ook een zinvolle functie kan hebben, waardoor je gebruik kunt
maken van de kwaliteiten van brakwatergebieden gebeurt in de plannen van Deltanatuur.
Wanneer je vaststelt dat zout niet op het eiland
thuis hoort, rest je maar één ding; zorgen dat een
zoutloos eiland gerealiseerd wordt. Je veroor
deelt jezelf tot een strijd tegen zout en zee. Na de
watersnoodramp was. hoe kan het anders, de lei
dende gedachte:"Dat nooit meer".Het Deltaplan
was hier een gevolg van. De strijd tegen de zee
werd hierin hard ingezet.
Voortschrijdend inzicht leidde in de jaren daar
na tot het inzicht dat de zee en de rivieren en de
delta op de grens daarvan bloot staan aan de drei
ging van wateroverlast en zelfs rampen, maar an
derzijds onderdeel zijn van een zeer dynamisch
ecologisch systeem dat zeer veel te bieden heeft.
Een harde strijd daar tegen levert op termijn meer
verlies op dan winst. Er ontstonden plannen waar
in de veiligheid zo groot mogelijk was, maar tege
lijkertijd gebruik kon worden gemaakt van al het
bijzondere wat juist een delta te bieden heeft aan
dynamische natuur. Het leidde tot een gatendam
in de Oosterschelde in plaats van een dichte dijk.
De ernstige achteruitgang van het ecologisch
systeem van de grote rivieren door kanalisering
en vervuiling leidde tot het inzicht dat de rivieren
schoner moesten zijn, het water ruimte nodig
heeft en ook de delta een natuurlijke hoort te zijn.
Dan kan het dynanisch ecologische systeem weer
tot bloei komen. In dat denken blijft voorop staan
dat de veiligheid zo optimaal mogelijk gewaar
borgd dient te zijn.
Als we spreken over een ecologisch systeem
van de delta, in ons geval beïnvloed door de Rijn
en de Schelde,hebben we het over een internatio
naal ecologisch systeem omdat het beïnvloed
wordt door de situatie in verschillende landen. Wij
zijn blij met de Europese afspraken die er voor
zorgden dat de grote rivieren schoner werden en
vinden het terecht dat het Europese verlangen
naar een natuurlij ke delta in die afspraken vastge
legd is. Het Deltaplan had een harde afscheiding
tussen zoet en zout tot gevolg en daardoor een
groot verlies aan dynamiek en typerende brakwa-
ternatuur door het wegvallen van getijden.
Het Kierbesluit, waardoor er weer een zachte
overgang kon ontstaan tussen zoet en zout, was
daarom een besluit waar wij achter stonden. Wel
met het voorbehoud vanuit de situatie op Goeree-
Overflakkee, dat wij niet opgescheept zouden
worden met alle financiële gevolgen hiervan. Dit
standpunt, dat werd ingenomen door he t toenma
lige Waterschap Goeree-Overflakkee,hebben wij
voluit gesteund.
Het kierbesluit, de gedachte 'ruimte voor
water' en de opdracht van Deltanatuur voor het in
de delta realiseren van voor dit gebied typerende
brakwaternatuur, vormen naar onze mening een
passend deel van Europese afspraken waar wij
verantwoordelijk voor moeten willen zijn. Verder
gaande afspraken komen er aan, zoals de kader
richtlijn water. Europese afspraken die een goede
waterkwaliteit willen garanderen en daarom ver
plicht gaan stellen.
Wat ons voorbehoud betreft met betrekking tot
de financiële consequenties voor Goeree-Over
flakkee, hebben we ons goed kunnen vinden in
het beleid van het toenmalige Waterschap dat fi
nancieel mee kon liften met de ontwikkelingen na
het Kierbesluit en daarmee duurzame plannen
26