we er uiteindelijk 230. Iets later in het seizoen be gonnen de mezen in grote hoeveelheden door te trekken wat we ook in de vangstaantallen terug konden zien. Eerst waren het de Pimpelmezen, later aangevuld met Zwarte mees en vervolgens kwamen de Koolmezen ook inredelijke aantallen in de netten terecht. Opvallend warenin 2007 ook de vangstcijfers van de Groenling. Het was weer jaren geleden dat we over de 120 exemplaren vin gen. Bijzondere vangsten In 2007 werden diverse bijzondere soorten ge vangen. Er konden drie Bladkoningen geringd worden. Ook werd er weer een Scandinavische tjiftjaf gevangen. Zowel een Grote pieper als een Waterpieper zijn geen alledaagse verschijningen. Een Klapekster liet zich vangen op 28 oktober. De laatst gevangen Klapekster dateerde al weer van 1999. Ook werd er na jaren van afwezigheid (1997 de laatste) weer eens Europese kanaries gevan gen. Een 1 kj Roodmus betekende de derde van de vinkenbaan. Opvallend was dat we in 2007 een hoop nieuwe soorten op de vinkenbaan mochten verwelkomen. Op 31 juli werd de eerste Havik ooit geringd. Een man Havik dook op de lokker groenling af en kon worden gevangen onder het slagnet. Op 6 augustus hing er in de onderste baan van een projectnet een Oeverloper, de eerste van de vinkenbaan. Op een ochtend hing in een pro jectnet een Velduil. Wederom de eerste ooit. Op 22 oktober werd er eindelijk een Kleine bonte specht gevangen, maar op 2 november hing er al weer één in een mistnet. Mezen en goudhanen Het leuke en ook spannende aan het begin van ieder seizoen is niet alleen de vraag of we nog bij zondere soorten zullen vangen, maar ook wat de zogenoemde "gewone" soorten gaan doen. Onder de laatste soorten rekenen we ook de di verse mezen, zoals Kool-, Pimpel- en Zwarte mees. De laatste als specifieke invasievogel, ter wijl we wegens de ervaringen van de laatste jaren de Kool- en Pimpelmees langzamerhand ook wel onder de invasiesoorten kunnen rangschikken. De koolmezenvangsten gaven dit seizoen een tamelijk normaal beeld te zien. Vanaf begin tot eind werden ze een beetje druppelsgewijs in nor male aantallen gevangen, d.w.z. bijna iedere dag 1 tot 5. Zoals in de grafiek te zien is,piekten ze alleen in oktober een beetje op een tweetal dagen. Ei genlijk te weinig om van een duidelijke invasie te spreken. We vingen op 21 oktober een Koolmees met een Litouwse ring. Opmerkelijk was, dat we weer een aantal zogenoemde "bleke" Koolmezen vingen. Dit zijn vogels waarvan het geel verbleekt is tot heel licht geel, soms bijna crème-vuilwit. De mantel vertoont bijna geen groen meer, maar is vrijwel geheel blauwgrijs. Dit zou op een vèr-oos- telijke herkomst kunnen duiden, de meningen hierover zijn echter verdeeld. Bij de Pimpelmezen ligt het wat anders. Eerst werden ze evenals de Koolmezen druppelsgewijs gevangen,maar zorond 13 oktober namen de aan tallen duidelijk toe, zodat we hier wel van een echte invasie kunnen spreken. Dit duurde tot on geveer 23 oktober. Daarna namen de aantallen gemiddeld weer af. Het enorme aantal van 159 ge ringde Pimpelmezen op 14 november lijkt erop te wijzen, dat de invasie schoksgewijs doorliep. Al leen zijn er diverse aanwijzingen, dat deze Pim pelmezen rond gingen zwerven, d.w.z. de vaste trekrichting was er zo'n beetje uit. Sommige gin gen zuidwaarts,sommigen noordwaarts. Waren ze zo ongeveer aan het eind van de rit, na vanaf Rus land 1.500 tot 2.500 km westwaarts gevlogen te hebben en uiteindelijk op de Noordzee te zijn ge stuit? De grote vangsten van 14 november, zowel als die van 4 en 18 november kunnen wel duiden op zo'n inmiddels rondzwervende groep. Bij de Pimpelmezen vielen sommige exemplaren op door de felgele kleur, gecombineerd met diep hel der blauw. Deze vogels zouden dan uit de Oeral afkomstig moeten zijn. We vingen twee Pimpel mezen met een Litouwse ring, één met een Mos kou ring en één met een Belgische ring. Verder werden door ons geringde Pimpels na enkele dagen teruggevangen in Wassenaar en in België, dus zowel naar het noorden als naar het zuiden, wat de rondzwerftheorie lijkt te onderschrijven. Zwarte mezen werden vanaf begin oktober mondjesmaat gevangen, regelmatig enkele per dag. Op 20 en 21 oktober kwam ineens de piek. Daarna was het ook meteen gebeurd, al vingen we ze nog wel druppelsgewijs tot het einde. Duidelijk een beperkte invasie. We hadden er 2 vogels met een vreemde Nederlandse ring bij, zie de terug meldingen hieronder. Uit de verstreken tijd tus sen ringen en terugvangen blijkt wel, dat ze vrij 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2008 | | pagina 8