I situatie II gewijzigd S* Proefveldje in perceel wintertarwe. Vierbannenpolder. mei 2008. Foto: Ted Sluijter waren ca. 5 bij 5 meter groot en gemaakt in gras- of wintertarwepercelen. Op de proefvlakjes is geen tarwe of gras ingezaaid of het is aan begin van het groeiseizoen verwijderd met bijvoorbeeld rotor- kop-eg. Het observeren was er op gericht om alle waar nemingen en het gedrag van Veldleeuweriken vast te leggen. Dit vond plaats bij de veldjes zelf, maar ook in een vastomlijnd gebied met omrin gende cult uurgewassen. Van begin af aan heeft au teur daar ook soorten als Graspieper, Gele Kwik staart en Patrijs in betrokken. Elders in Nederland is bij de proefveldjes uitge breider onderzoek gedaan naar o.a.voedselkeuze en reproductiesucces van Veldleeuwerik. Het on derzoek moet nog worden afgerond, zodat over de resultaten nog geen verslag kan worden ge daan. Deze bijdrage is er puur op gericht om u in kennis te stellen dat een dergelijk hoogstnoodza- kelij k onderzoek plaatsvindt aan een zo gevoelige soort. Waar gaat het nog goed? Het zijn de natuurgebieden waar de Veldleeu werik het tegenwoordig van moet hebben. In gras landgebieden in de Grevelingen bijvoorbeeld is eerder sprake van toe- dan afname. Ook op Tien- gemeten, dat auteur in 2008 inventariseerde en dat volledigaan de natuur is teruggegeven.komen daardoor weer flinke aantallen Veldleeuwerik voor. Het zal blijken of de uitkomsten van het ge noemde onderzoek genoeg aanknopingspunten opleveren. Feit is dat grootschalige natuurgebie den voorlopig de hoogste aantallen opleveren. Ook brede gehooide bermen langs wegen en slo ten, in combinatie met een spuit vrije zone op de akker, bieden enig soulaas. Doel van de proefveldjes Bovenstaande oorzaken van de dramatische achteruitgang dwingen ons tot het doen van ge richt onderzoek en het daaropvolgend voorstel len van te nemen maatregelen. Maar wat en hoe? Wat kunnen we in het cultuurlandschap nog doen voor een soort die daar in aantal achteruitholt? De proefveldjes zijn bedoeld als voedsel- en broedplaats voor de soort in een verder omrin gend cultuurlandschap. In de veldjes kunnen zich de onkruiden ontwikkelen met bijbehorende zaden en prooidierfauna. Ze kunnen bovendien dienen als broedplaats. Maar zetten ze ook werke lijk zoden aan de dijk? Bevindingen Een dergelijk onderzoek drukt je met de neus op de feiten. Het cultuurlandschap wordt steeds leger aan de kenmerkende broedvogelsoorten. In het door auteur verrichte onderzoek in o.a.Tho- len, Zuid-Beveland, Walcheren en Schouwen- Duiveland is er sprake van meerdere onderzoeks gebieden van tientallen hectaren groot waarin niet één broedgeval van de Veldleeuwerik werd gevonden! Opvallend was voorts het behoorlijke verschil in dichtheid van aantallen in tarwe en graszaad. Zowel Veldleeuwerik, Graspieper en Gele Kwikstaart vertoonden een duidelijke voorkeur voor graszaad boven wintertarwe. Bij de Graspie per werd duidelijk dat deze van graskanten hield langs akkers en sloten. De aloude Schouwse bij naam 'Kantleeuwerik' voor deze soort is een schot in de roos! Deze Graspieperkon hetniet treffender uitdrukken;Veld- leeuwerik. Gele Kwikstaart en Graspieper hebben het ontzettend moeilijk in het cultuurland. FototTed Sluijter WKWmmfnjrMtTWi, wrst 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2008 | | pagina 15