De Val .Foto: Kees de Kraker planten en vingen daarmee slechts een paar Jenk ins' waterhorens. Ik had ook opgezwollen brak waterhoren verwacht,maar het lukte niet die bin nen te halen. Pech! Zou hij in het grotere, maar onbereikbare centrale water zitten? Er was geen mogelij khed er meer van te maken. We liepen aan de westzijde van de inlaag weer naar de weg. In de voedselrijke grasvegetatie was het moeilijk slak- kenrapen, enkel de ingewaaide plastic rommel le verde steeds een lading Gevlekte akkerslakken, en één enkele Grote wegslak, een juveniel. Langs de hoge rietmoerasvegetatie zagen we een 'vlek' met zilte kenmerken, onder andere aangegeven door pollen van de Zeeaster. In de hoek van de in laag bij de weg was een stuk met gemaaide brand netelruigte. Als 'deskundige' vertelde ik Barry dat hier bepaalde soorten te verwachten zijn, wat mij driftig aanzette ze te vinden. Al snel vond ik in derdaad een Grote glansslak, waar het ongeveer bij bleef. De grote stelligheid van dit soort uitspra ken dient dus voortaan voorzichtigheidshalve ge temperd te worden! We klommen het talud van de hoge dijk op en kwamen op de brede berm van de N256. Langs asfalt Bij een hoop grond op de wegberm keerde Barry een weggesmeten plaat hout, waaronder Tuinslakken, Grote kartuizers en Grote wegslak- ken schuilden. Op weg naar de westelijke inlaag liepen we over een oude parkeerplaats. In de mos vegetatie op de rand van het asfalt deed ik een po- ging mostonnetjes te vinden, wat tot verrassing echter een paar Fijngeribde grasslakken oplever de. levend nog wel! Barry lichtte verderop een plank in het lage gras op, waarbij wederom de reeds bekende slakken te voorschijn kwamen. Opvallend dat er zoveel Behaarde slakken onder die plank zaten. Deze vondst maakte duidelijk dat er ook werkelijk geen andere soorten meer te ver wachten waren. Weggegooid afval leverde dat zelfde 'oude nieuws'. Afval is een goede schuil plaats voor slakken, hetgeen B arry haast aanzette tot een positieve benadering van het fenomeen zwerfafval. Na dit 'meer van hetzelfde' gingen we over de glooiing naar de westelijke inlaag. Barry bestudeerde de Haringman-blokken: twee typen, en soms fout gezet. Nog meer gras en... Vanaf de kruin van de zeedij k keken we in de in laag en besloten hier toch maar geen nieuwe po ging tot slakkenvissen te doen. De ontoeganke lijkheid van dit stuk, bepaald door veerasters en brede rietzomen, maakte dat we snel naar het pad onder de brug liepen om aan de andere zijde nieu we kansen te verkennen. Onder de brug stond een blitse luxe wagen, met daarbij twee mannen die aan de zijkant iets aan het doen waren. We liepen op ze af, wat ze schielijk in de wagen deed 'vluchten'. Een vriendelijk praatje leek uitgeslo ten, waarop we de Galgepolder gingen bekijken. Ook hier bleek de toegankelijkheid een moeilijk heid, daarnaast zouden we de natuur teveel ver storen. Barry wees me op een wadende Lepelaar; er was nog veel meer in/op het water aan het sna- 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2008 | | pagina 27