immers boven water onzichtbaar was. Vrij snel
zakte deze 'kapitalen dam van Flaauwers' in de
diepte weg,omdat de stroming er veel te sterk was.
De aanhechting van de Blindendam op de zeedijk
was in het begin van de 20ste eeuw nog aanwezig
en is ook te zien als Steenendam op een 19de
eeuwse kaart.
Dijkvallen
Het hierbij afgedrukte bijzondere kaartje
kocht ik onlangs op de Haagse boekenmarkt en
toont de dijkvallen van juli 1859 en februari 1860.
De kleurenlitho van 30 bij 40 cm behoort bij een
verslag door de waterstaatsingenieur jhr.A.O. van
den Santheuvel. De inlaagdijk ligt op 1,10 H.W.
en de zeedijk ligt op 3,40 H.W. (ongeveer 5 meter
NAP). Goed is te zien dat er happen uit de dijk in
de diepte zijn verdwenen. Bij de dijkval van 21 fe
bruari 1860 stortte zelfs de kruin van de dijk het
water in en moest het waterschap heel snel een
nooddijk erachter aanleggen om inundatie van de
inlaag te voorkomen. Het is te zien dat men ter
versteviging de aangrenzende binnenberm van de
inlaagdijk ging 'aanaarden': het zijn de met stip
pels aangeduide zandhopen op de kaart. De dijk
val van 's morgens 8 uur, met laagwater en bij stil
en mooi weer, kwam zoals steeds met dijkvallen
volkomen onverwacht. De ondergrond was gaan
weglopen en juist bij laagwater hield de dijk het
niet meer. Op 1 maart vond nog een verzakking
van de binnenberm plaats. Met ongeveer 300 man
werd dag en nacht aan het herstel gewerkt. De
nooddijk werd met een stromat bekramd (vastge-
stoken) om de dijk tegen de aanrollende golven te
beschermen. De benodigde grond haalde men al
weer uit de inlaag. De Steenendam werd door Van
den Santheuvel als indirecte oorzaak gezien,
omdat volgens hem een werveling of neer achter
die dam de vooroever had aangetast en de 'slappe
specie' onder de stevige zandlaag, waarop de dijk
rustte, was gaan schuiven. Bij elkaar werd maar
liefst 20.000 gulden aan de herstelwerkzaamhe
den besteed.
Starren of sterns
Wat de kaart uit 1860 ook interessant maakt, is
de nauwkeurige weergave van het vogeleiland in
de Wevers Inlaag en daar sluit weer een tekst uit
die tijd goed op aan, waarin het een en ander over
de nestelende vogels wordt geschreven. In het
boek 'Geneeskundige plaatsbepaling van Zee
land, eerste deel, Natuurkundige plaatsbeschrij
ving ('s-Gravenhage, 1870) schrijft dr. J.C. de Man
over de vogels in Zeeland en daarin komt het eier-
rapen in 'de twee Flaauwers-inlagen en de Heer
tjes-inlaag' ook ter sprake. Het Visdiefje of'witte
star' nestelt vooral in het oostelijk deel van de
Flaauwers Inlaag op'aardheuveltjes' in het water.
Grote Sterns met hun jongen. Foto Frans Kooijmans (ca. 1930), in: Inleiding tot de diersociologie, door N.Tinbergen,1946