jaar op de Slikken van Flakkee matig is gesteld met Grutto's. Echter, met 150 paren Grutto's boekt het Zeeuws Landschap in de Yerseke Moer een recordjaar. Als gevolg van een computerpro bleem is KrijnTanis laat met zijn rapport over het Scheelhoek-bezoek van 9 april, een avond die uit pakt als een roofvogelshow: een Smelleken, een Havik, een Visarend, 10 Bruine Kiekendieven en een Blauwe en als apotheose een Slechtvalk op de broedeilanden. Deze brengt, steeds opnieuw, zo veel deining dat sterns en Kokmeeuwen tenslotte ver uitwijken, het Haringvliet op. Krijn komt niet verder dan wederom 6 a 700 individuen. In de schemering terugrijdend naar Ouddorp,zien Ge orge en hij tweemaal een Kerkuil. Voorts noteren zij die avond de eerste Rietzanger en meldt Krijn dat op 11 april in de Oosterduinen een Hop te zien was en dat George op 18 april de eerste Koekoek en Nachtegaal hoorde. Zelf zag hij op 12 april op de Markenje zijn eerste Strandplevieren. Op 28 april hebben Krijn en George Tanis,Ted Sluijter en schrijver een kostelijke Scheelhoekavond, zij het dat er die avond geen overeenstemming komt over de determinatie van twee uilen. Waren het Rans- ofVelduilen? De mailtjes volgen elkaar snel op. Eind-april treft Kees op de Hompelvoet een 'gekruisigde' Knobbelzwaan aan, een vogel die zich hoogin een boom vast vloog en omkwam. Leuker is zijn vondst van de eerste bloeiende Harlekijnen. Op de plaat struikelt hij over de Grauwe Ganzen met kuikens. 'Het zijn schattige beestjes', geeft hij toe, 'maar ik laat er toch graag een stel over aan een Havik of Bruine Kiek'. In de Flaauwers zijn in middels zo'n 300 Grote Sterns present. In De Pet ten op Texel overnachten er al 1000 tot 1500, mailt Adriaan Dijksen. Krijn Tanis komt op hetzelfde aantal voor de Scheelhoek. Date Lutterop regis treert op Griend de eerste broedende vogels.'s Avonds zijn er circa 3000 overnachters, op Ame land 2200. In een mail van 24 april verwoordt René Beijersbergen treffend de spanning die leeft onder degenen die de gang van zaken op de tradi tionele vestigingsplaatsen volgen. 'Komen ze, of blijven ze dit jaar weg?' Zijn relaas over de ge beurtenissen op de in de Westerschelde gelegen Hooge Platen laat zich lezen als een roman. Het gaat over luchtbaltsende Grote Sterns en over een Zilvermeeuw die een kokmeeuwenkolonie in loopt om daar een 'gratis' maaltijd bij elkaar te schooieren.Als lezer ziet men die Zilvermeeuw rondscharrelen. Kolonie Grote Sterns op de Kwade Hoek in de tweede helft van de zestiger jaren van de vorig eeuw. Foto: Jan Rooth.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2009 | | pagina 24