Op stap
Over en uit
met Gerard Onweneel
Zestig jaar geleden was dit deel van de kust leeg en stil, met rondom een onbegrensde gezichts
einder. Een landschap van brede stranden, zandplaten, schelpenbanken en lage pionierduintjes.
Met aan de binnenzijde een groene, zilte vlakte, die ver naar het zuiden werd gemarkeerd door
stuifduinen, die bij open weer hel oplichtten. Tijdens winterse noordwesters overspoelde het water
deze hele kuststrook en veranderde de binnengekomen zee die losse duinformaties tot eilanden,
waarvan dan de silhouetten van krom gewaaide vlieren en geteisterde duindoorns op de toppen
en langs de flanken deden denken aan wenkende schipbreukelingen. Week later de zee terug, dan
hadden die zandformaties een andere vorm. Of was soms zo'n duin totaal verdwenen, meege
voerd door het teruggaande water. Nog verder naar het zuiden begon het wijde getijdenslik, dat
doorliep tot de monding van één van de in zee uitkomende delta-armen.
Altijd en overal vogels, in mei misschien nog
meer dan in oktober.Tussen de lage duintjes, aan
de noordkant van de strandvlakte het spektakel
van een kolonie Grote Sterns. Op de groene vlak
te lagen onvoorstelbare aantallen nesten van Vis-
dieven. De schelpenvlakte was het domein van de
Dwergsterns.met op drie plekken tussen de heren
der verspreide helmpollen en zeedistels clusters
nesten. Op dit kale en witte schelpenstrand ook
overal Kluten. En dan de Strandplevieren, waar
van ooit een bewaker rapporteerde 'dat het vol
komen onmogelijk was het aantal paren dat er
broedde te schatten'.
Rust, voedsel, ruimte en dynamiek vormden de
sleutel. Mensen kwamen er zelden. De kuststrook
lag ver buiten een goed bewaakt duingebied, dat
op de punt lagvaneenalleenper stoompont te be
reiken delta-eiland. Soms begon iemand uit het
aan de binnenduinrand gelegen dorp aan de kilo
meters lange tocht richting kust. Tijdgebrek, een
bewaker of hoogwater in de getijdengeulen belet
ten dan gewoonlijk het doel te bereiken. Voor de
vogels was er voedsel in overvloed, voor de sterns
op zee en tussen de banken, voor de steltlopers in
en langs de waaier van prielen, op de stranden en
op het wijde slik Water en wind hadden in de wijde
ruimte vrij spel, ze geselden het landschap en ze
brachten dynamiek.
De omstandigheden veranderden. Het begon
op het ministerie, waar lieden zetelden die een af
keer hadden van kuststroken waar wind en water
de gang van zaken dicteerden. Dit grote en mach
tige departement beschikte over onbeperkte mid
delen en was onvermurwbaar. Vergezeld van be
loftevolle retoriek over het moois dat men ging
scheppen, gaven ze opdracht voor de aanleg van
een stuifdijk, die de groene zilte vlakte scheidde
van de kuststrook, dus ook van periodieke overs
tromingen. In de eerste winter na aanleg ver
dween die dijk goeddeels in de golven. Met de
onaandoenlijkheid van een Tibetaanse gebeds
molen kwam de volgende zomer het cohort
grondverzetapparatuur terug en kreeg de defini
tieve sluiting zijn beslag. Verzoeting en daarmee
verruiging zette in. De Visdieven keerden hun
voormalige zilte groene vlakte de rug toe.
Daarbij bleef het niet. Met de afsluitingen van
de grote delta-armen, kreeg het eiland vaste oe
ververbindingen met 'de overkant'. De bewuste
kuststrook bleef buitengaats. Weliswaar leidden
de zeegatsluitingen tot veranderingen in het
stroomgeulensysteem, maar de dynamiek bleef.
Voor de drommen op strandvertier gericht pu
bliek, verdween de barrière van de machtige del-
tastroom. Mensen stroomden toe, met in hun kiel
zog en niet gehinderd door veel restricties bij het
verstrekken van vergunningen, in het kwetsbare
en kleinschalige gebied achter en in de binnen
duinrand - en later ook in de duinen zelf - com
plexen bungalowparken,campings en aan de ver
maaksindustrie gekoppelde instellingen en
etablissementen. Het óók cultuurhistorisch zo
fraaie landschap was binnen twee decennia ver-
rommeld en verkwanseld. Vanuit de recreatiestad
nam de publieksdruk toe op het duinterrein dat de
rustige kuststrook afschermde. Dat terrein was
een natuurmonument, een status die de beheren-
de instantie serieus namZe scherpte de toegangs
bepalingen aan en vaardigde maatregelen uit om
tijdens het broedseizoen de rust op het strand en
de schelpenbanken te verzekeren. Aanvankelijk
lukte dat best,vooral dankzij de betrokkenheiden
5