De weel bij Noordgouwe, acht jaar later
Johan Everaers
In de Sterna van oktober 2001 besloot ik het artikel over de weel bij Noordgouwe met een wens
voor de toekomst. Die wens lijkt nu, acht jaar later, in vervulling te gaan. Voorlopig zal er niet meer
worden geprobeerd stukjes grond vanuit agrarisch oogpunt rendabel te maken en het beeld van
broedende Kluten kan er al heel snel weer werkelijkheid worden. Het weeltje heeft namelijk onlangs
een flinke opknapbeurt gehad en nodigt pioniervogels nu al uit zich er dit voorjaar weer te vesti
gen.
Verlies aan natuurgebied kan worden gecom
penseerd door middel van ontpoldering. Het le
vert bij een deel van de bevolking weerstand op.
Nieuwe natuur kan worden gecreëerd op daartoe
geschikte terreinen. Het gaat dan meestal om re
constructie van landschapselementen in terrei
nen waar met maar weinig succes agrarische acti
viteiten plaatsvinden. Ook die ingrepen begroet
niet iedereen met gej uich en vooral in de fase van
uitvoering is de kritiek soms niet mals.
Ten aanzien van de werkzaamheden aan de
Weel van Noordgouwe viel er van weerstand wei
nig te merken. Onlangs vroeg ik enkele dorpsbe
woners ter plekke wat ze vonden van het uitge
voerde herstelwerk bij het weeltje. De reacties
waren overwegend positief. Er was zelfs iemand
die met spijt had geconstateerd dat men de weel
niet volledig in de oude staat had teruggebracht.
De natte ondiepten zouden zich veel verder in zui-
delijke richting hebben uitgestrekt. Hij vond ech
ter ook dat het nagebootste karrenveldje een
overdreven aanblik bood. Met dat laatste was ik
het volkomen eens, hoewel dat veldje zich in de
toekomst wel eens heel mooi zou kunnen ontwik
kelen. Het was niet de bedoeling om de weel ge
heel te reconstrueren. De weel werd eigenlijk
slechts opgeknapt en tevens werden een paar
voorzieningen getroffen om de flora en fauna te
optimaliseren.
Achteruitgang
De vader van de vorige eigenaars.de heer Dale
bout. bracht vóór 1985 vrijwel jaarlijks plukjes
stro op het vogelhilletje en op de kunstmatig op
geworpen randen binnen de weel. Daarmee pro
beerde hij de broedende Kokmeeuwen aan de
weel te binden en ongetwijfeld raapte hij dan wel
eens een eitje. Niets bijzonders voor iemand van
die generatie. In de tijd dat het weeltje in de volks
mond bekend was als de Weel van Arjaon de
Kuper en de Weel van Jewan Vis, behoorde het
rapen van meeuwen- en eendeneieren tot de tra
dities.
In het artikel van Johannes Vijverberg (Sterna
jaargang4, nummer 3,1959) valt te lezen dat bij de
herverkaveling vóór 1959 de weel door het graven
van een brede sloot rondom geïsoleerd was van de
weilanden. Het vee bleef zodoende buiten de
weel. Een geboren en getogen inwoner van
Noordgouwe vertelde me dat die sloot een prima
ijsbaan vormde. Het waterpeil in de kom van de
weel kon door de eigenaar worden geregeld zodat
daar altijd water kon staan. Het stuwtje was de
laatste decennia niet meer intact en bijgevolg
stond het laagste gedeelte van de weel vaak al
vroeg in het voorjaar droog. Na 1987 broedden er
geen Kokmeeuwen meer en de ingezette verloe
deringvan de weel ging verder. Bergeenden slaag
den er nog wel in om in de naaste omgeving te
broeden en met een bergjongen naar de weel te
gaan. Lang volhardden de Kluten, maar de laatste
jaren kwam de broedvogelteller niet verder dan 0
tot 1 paar. De laagten raakten steeds meer be
groeid met distels en ruige vegetatie. De achter
uitgang werd nog een handje geholpen via het on
derhoud van de sloten. Bij het uitdiepen werden
met de vrijkomende modder, plasjes opgevuld en
hoger gelegen gedeelten nog eens extra opge-
hoogd.Menzagerookniettegenop om ondiepten
te vullen met oogstresten bij wijze van bijvoede
ren van de stieren in het weiland. Kortom, het ging
niet goed met de Weel van Noordgouwe.Twee
jaar geleden deed de eigenaar de polder waarin de
weel ligt van de hand. Er gloorde een nieuwe toe
komst voor het natuurgebiedje.
72