Kees de Kraker.
zien hadden.Menno merkte opdat er eenpaar do
zijn rondkropen op de doorgezwete rug van mijn
shirt. En toen ik, onrustig wordend, eens even op
stond, nam direct een heel bijenvolk bezit van het
Fjallraven-zitmatje. Verwijtende blikken van 'hij
weer met zijn insecten' kwamen mijn kant uit.
Toen ik even later na een scan met de kijker de
armen liet zakken, kwamen hierdoor de bijen in
verdrukking. Ze declareerden door heftig te ste
ken drie stuks. Ik kreeg het op slag aanzienlijk
minder naar mijn zin en mijn metgezellen scho
ven een paar meter uit mijn buurt. Benauwd dat
de gehele groep zou worden aangevallen door
horden furieuze bijen, verzocht tourleider Ian
Davidson mij het veld te ruimen. Daarvoor voelde
ik weinig, want dat zou betekenen dat ik die kaal-
kopkraai zou kunnen vergeten. En bovendien
verdacht ik Ian van eigenbelang, want ook bij hem
ging het om een nieuwe soort. En wat voor eentje!
Weer onderging ik een serie steken. Jacques ook.
Mede uit vrees niet door de ballotage te komen bij
de selectie voor een gezelschapje met als bestem
ming wederom een vogel- en insectenrijk tropisch
oord, besloot ik tot de aftocht. Dat kostte me in
derdaad de Grijsnekkaalkopkraai. De anderen
zagen hem wel.Toegegeven, ze wisten hun vreug
debetoon over de waarneming aardig in te hou
den, althans, in mijn aanwezigheid.
Terug in het vaderland ging ik voor een consult
naar het Rotterdamse Havenziekenhuis, waar
men verzot is op exotische aandoeningen. Mijn
verhaal aangehoord hebbend en op mijn vraag
wat er aan mij schortte, kwam als bescheid dat ik
kennelijk een aantrekkelijk geurprofiel afscheid
de. medisch gezien wel interessant. Op mijn aan
bod op kosten van de medische wetenschap dat
profiel nader te onderzoeken, maar dan in de
jungle bij Mikongo, is nog geen uitnodiging geko
men. Op dat plateautje heb ik immers nog wat in
te halen...
71