Dagvlinders in 2010
Weersomstandigheden drukken een sterk
stempel op het voorkomen van vlinders. Een wat
koudere winter is over het algemeen gunstig voor
de overleving, door minder neerslag en schim
mels. Een warme periode in het voorjaar gevolgd
door late nachtvorsten kan flink wat vlinders de
das omdoen.
Het was weer eens een wat koudere winter, die
gevolgd werd door een bijzonder droog voorjaar.
Tot augustus viel er heel weinig neerslag, al
waren daarin alleen op Schouwen al flinke ver
schillen en dat was landelijk nog veel groter. Los
van de landschappelijke kenmerken kunnen
daardoor al sterke regionale verschillen optre
den in het voorkomen van allerlei vlindersoor
ten.
Trekvlinders
Na de enorme invasie van Distelvlinders in
2009, bleef het in 2010 wel heel erg stil. Wat Distel
vlinders betreft duurde het bij mij tot begin augus
tus voordat ik het eerste exemplaar zag. Van die
vele miljoenen vlinders die vorig jaar uit Afrika
naar Europa waren gekomen, tot in IJsland toe,
was niets meer over. Het wachten was op een nieu
we generatie die met gunstige luchtstromen uit
het zuiden hierheen zou worden gevoerd. En mis
schien was die luchtstroom er wel, maar waren er
in Afrika niet opnieuw zulke grote aantallen.
Slechts mondjesmaat werd hier en daar een Dis
telvlinder waargenomen. Alleen in augustus
lagen de aantallen iets hoger.
Ook andere trekvlinders die van minder ver
moeten komen lieten grotendeels verstek gaan.
Het zien van een Oranje luzernevlinder was in
2010 een zeldzame waarneming. Zelfs een gewo
ne soort als de Atalanta was het afgelopen voor
jaar minder algemeen. Later in het jaar was dat
niet meer het geval.
Standvlinders
Hoe stond het er voor met onze "eigen soor
ten"? Vlinders die hier overwinteren als volwas
sen exemplaar, ei, pop of rups. Overal in Neder
land waren er heel weinig Distelvlinders, maar
met de standvlinders doen zich nogal eens grote
lokale verschillen voor. Zo kan het gebeuren dat
in een tuin in Overijssel tijdens het tuinvlindertel-
weekend van 31juli 1 augustus wel 50 Kleine
vossen, 11 Dagpauwogen, 10 Atalanta's en 5 Ci
troenvlinder geteld worden. Ouderwetse toestan
den. In het zuiden van het land zitten op dat mo
ment minder Kleine vossen maar zo worden in
Zuidoost-Brabant in een tuin wel 21 Atalanta's en
8 Koninginnepages geteld. Van de 17 soorten in
die tuin eindigt de Kleine vos met 2 exemplaren
echter in de onderste regionen.
Regionaal zijn de verschillen dus groot. Dat op
de meeste plaatsen maar weinig vlinders te zien
waren, was een alom gehoorde klacht. Zijn er min
der brandnetels, te weinig ruige grasvegetaties en
kruidenrijke zomen? Zijn de gemeenten, het wa
terschap en overige berm- en terreinbeheerders
te netjes? Nou, dat is inderdaad nogal eens het
geval en dat zorgt zeker voor een verschraling van
het vlinderaanbod. Maar wat dat betreft is er al
j aren weinig veranderd.
Opvallend dat nachtvlinders veel minder in de
malaise lijken te delen dan de dagvlinders. Anton
Baaijens, die het onderzoek naar deze groep vlin
ders in Zeeland coördineert, stuurde met regel
maat enthousiaste verslagen met ellenlange lijs
ten van soorten die op onderzoeksnachten
verspreid in de provincie waren vastgesteld.
Schouwen-Duiveland scoort daarbij helemaal
niet slecht, zoals ook uit het artikel van Marlies
Jongejan in de vorige Sterna bleek.
Wanneer we de 46 bladzijden met dagvlinder
waarnemingen op Schouwen-Duiveland in 2010
op Waarneming.nl er op nakijken, wordt de in-
94
Kees de Kraker
De vlinderstruiken in mijn omgeving stonden er de hele zomer verlaten bij. Het jaar 2010 was in
veel opzichten een mager jaar voor dagvlinders. Een jaar duurt echter lang en er zijn altijd wel
momenten dat het even wat levendiger is met de vlinders. Zo was er in de nazomer-herfst een dui
delijke opleving.
Weer