Geen wonder dat Kerkuilen in spookverhalen nogal eens een rol spelen. Zo'n witte gedaante met donkere ogen.
Foto: Gerard Janse.
17 jaar van de gevolgde 25 jaren gebruik
gemaakt. Twintig locaties werden voor
alsnog één of twee jaar bewoond en op
15 locaties lag dat tussen de 3 en 10 jaar.
De cijfers kunnen een iets vertekend
beeld geven omdat wildnesten aanzien
lijker moeilijker zijn op te sporen, maar
de grote lijn is helder. Een fors deel van
de niet in kerkuilkasten broedende vo
gels kiest overigens wel voor het comfort
van een schuur, maar nestelt daar op
hooibalen of-vaker nog- tussen de daki
solatie. Een enkel broedpaar werd tot
1997 aangetroffen in voor andere vogels
bestemde nestkast buiten de schuur en
voorts zijn er enkele broedgevallen in
natuurlijke boomholtes en in bunkers
bekend, allemaal in de Westhoek. Op
merkelijk is overigens dat broeden in
boomholtes in Engeland geregeld wordt
vastgesteld, terwijl het op het vasteland
van West-Europa een grote uitzonde
ring is. Zouden onze Kerkuilen enige
Britse invloed hebben ondergaan?
Dankzij al het controlewerk is ook
aardig wat bekend over het broedsucces
van de Kerkuilen op het eiland. Sinds
Figuur 1. Ontwikkeling van het aantal beschikbare nestkasten voor
Kerkuilen op Schouwen-Duiveland, 1985-2010.
Figuur 2. Ontwikkeling broedpopulatie van de Kerkuil op Schou
wen-Duiveland 1985-2010 en verdeling in type nestlocatie.
101
Kerkuilkasten SD
Kast in schuur n Kast elders Elders in schuur ■Wildnest
25
20
CD
CD
Q.
z
oo
CD
00
co
CD
1^
CD
CD
CD
CO
O
LO
O
O
CD
O
CD
O