Job Baster (1711-1775), geneesheer te Zierikzee beschreef als eerste uitvoerig allerlei onbekende dieren uit de Zeeuw
se wateren,zoals de soort Heleobia stagnorum die hij vond in het Kaaskenswater bij Zierikzee. Naar hem, de ontdekker
is het slakje vernoemd: Basters drijfslak. Ook het tijdschrift van de Nederlandse Malacologische Vereniging Basteria is
naar hem genoemd. De naam drijfslak komt van de eigenschap om met behulp van luchtbellen aan het wateroppervlak
te drijven.Foto Basters drijfslak:Lex Kattenwinkel.
dat het voorkomen in Nederland mogelijk inter
nationaal gezien van belang is, waardoor ons land
een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van
de bescherming (De Bruyne,Wallbrink Gmelig
Mey ling, 2003).
Via mijn werk in de Slakken werkgroep van de
KNNV-afd. Bevelanden leerde ik Basters drijf
slak al eerder kennen van het Kaaskenswater, de
Westgeul (Braakman) en de Pluimpot (Tholen).
Gelet op het voor Zeeland ogenschijnlijk minder
zeldzame karakter van deze wateren,leek het mo
gelijk de slak ook elders aan te kunnen treffen.
Daar lag een reden om wat intensiever naar deze
soort te gaan zoeken.
Eerst heb ik wel bij het waterschap gevraagd of
daar naar Basters drijfslak werd gekeken. Het
bleek dat deze soort niet apart werd geregistreerd,
maar samen met vergelijkbare slakjes - de Hydro-
biidae - onder één noemer gebracht werd. Inmid
dels wil men daar toch meer detail in aanbrengen,
maar dat vraagt tijd. Er was voor mij genoeg reden
het inventarisatiewerk zelf uit te voeren.
Op Schouwen
In 2009 en 2010 ben ik samen met Jaap Woets
naar Basters drijfslak gaan zoeken op Schouwen-
Duiveland. Voor ons was deze 'Basters equipe'
een extra activiteit naast het maandelijkse inven
tarisatiewerk met de Slakkenwerkgroep KNNV-
afd. Bevelanden. We hielden elf excursies en be
zochten ruim 50 plekken. Op 43 plekken werden
mollusken verzameld. De gegevens zijn aange
vuld met materiaal van zes verzamelexcursies van
de Slakkenwerkgroep uit de periode 2005-2010,
waarbij we steeds betrokken waren. Het gaat om
negen plekken. Verder is er aan de reeks nog een
losse waarneming uit 2007 toegevoegd.
In het navolgende worden alle waarnemingen
als één geheel behandeld. De werkwijze van de
Basters equipe wordt kort beschreven. Over de
excursies van de Slakkenwerkgroep is reeds ge
rapporteerd in Sterna (nrs. 50/3,52/2,53/3, 54/3,
55/1 en 55/2).
Een beeld van de vroegere verspreiding van
Basters drijfslak op Schouwen-Duiveland is in di
verse publicaties te vinden (o.a. Gittenberger
Janssen, 1998; Kuijper, 2000). Daarbij zijn kaart
beelden met een grove aanduiding gepresen
teerd, in atlasblokken van 5x5 km. Dat maakt het
terugzoeken van de plaats(en) van waarneming
niet eenvoudig, want waar moet je zoeken in een
gebied ter grootte van 25 km2? Voor het opzetten
van het veldwerk kon ook gebruik gemaakt wor
den van een kaart van het Atlasproject Neder
landse Mollusken, die een gedetailleerder beeld
van de verspreiding geeft met gemarkeerde kilo-
meterhokken, dus op het niveau van lxl km
(ANM, 2003). Hoewel dit een werkdocument is
met deels nog ongecontroleerde waarnemingen,
kon het voor dit werk goed gebruikt worden. Bas
ters drijfslak komt, zoals eerder vermeld, binnen
dijks in de wat grotere wateren voor. De vastge
legde waarneming op kilometerhokniveau is dan
vaak snel aan een bepaald water te koppelen,
omdat het in zo'n hok meestal het enige grote
water is. Als zo'n water ontbrak, is vaak naar wa
tergangen uitgeweken.
Van de 35 gemarkeerde kilometerhokken zijn
er 22 bekeken. Er waren diverse redenen om niet
overal te bemonsteren, bijvoorbeeld omdat er
geen (brak) water was of omdat een water al op
korte afstand in het aangrenzende kilometerhok
bekeken was. Naast deze serie is in twintig niet-ge-
markeerde kilometerhokken gekeken op plek
ken die kansrijk leken.
Werkzaamheden
De locaties zijn één keer bezocht in de onder
zoeksperiode. Daarbij werd met een huishoud-
zeef of met een schepnet naar mollusken (schel
pen en horens) gevist. Afhankelijk van het
resultaat werden op de locaties één of meerdere
visacties gedaan op plekken die bereikbaar
waren. De situatie bepaalde of er in ondiep water,
in nat riet, langs de beschoeiing of net buiten de
rietzoom werd gevist. Dat maakt duidelijk dat er
steeds vanaf en nabij de oever is bemonsterd. De
opgeviste, levende mollusken werden ter plaatse
op naam gebracht en het voorkomen werd grof
aangeduid met termen als weinig, algemeen en
talrijk. Goede kenmerken voor een juiste deter
minatie van de Hydrobiidae, de familie waartoe
Basters drijfslak behoort, worden gegeven in
Hoeksema, Kreps Simons (1991); met name de
109