kenmerken van de voelsprieten en de ogen blij ken nuttig. De aanduiding van de aantallen per soort is een grove schatting op grond van de be perkte monstername. Naast schepnet en zeef waren de overige hulpmiddelen bij het veldwerk: tafel,stoel,binoculair (10x/20tf),petrischaal,veer- pincet, penseel, fotobak en emmer. Na het uitzoe ken van het monster werden de gegevens geno teerd en werd de levende have teruggebracht in het milieu van herkomst. Resultaat In de bijlage zijn de vondsten van levende die ren per vindplaats opgenomen. Het voorkomen van Basters drijfslak wordt hier gepresenteerd, maar er is evengoed aandacht voor twee andere Hydrobiidae: Opgezwollen brakwaterhoren en Jenkins' waterhoren Potamopyrgus antipodarum. Ze treden gezamenlijk op of in wisselende combi naties. De weinige waarnemingen van andere soorten worden in de bijlage apart aangegeven bij de opmerkingen. Een aanvulling met de waarge nomen lege huisjes en schelpen is niet gedaan, omdat het faunabeeld dan vertroebeld zou raken met situaties uit het verleden. Het oude materiaal geeft geen zekerheid over het nog levend voorko men van de soorten. De tabel toont een divers beeld. Het is bekend dat Opgezwollen brakwaterhoren meer zout in het water behoeft dan Jenkins'waterhoren. Bas ters drijfslak neemt een tussenpositie in. Jenkins' waterhoren is een zoetwatersoort die wat zout verdraagt, de twee andere zijn typische brakwa tersoorten. De molluskenfauna geeft dus een in druk van het zoutgehalte van een water De bezoeken aan de gemarkeerde kilometer- hokken leverden lang niet altijd Basters drijfslak op. Een controle op de juiste determinatie van de oude waarnemingen kan daar nog helderheid over geven. Nu kunnen we alleen gissen over een wel/niet aanwezige achteruitgang. Wij troffen de soort in zeven kilometerhokken aan, waarvan er twee nieuw waren: Dijkwater- Zuid (60-410) en Kakkersweel (53-412). De kilo meterhokken met Dijkwater-Noord (60-411), Bommenede (57-416)Diepe Gat (56-406),Kaas- kenswater (54-408) en Ronde Weel (53-408) waren als vindplaats gemarkeerd. Uit de bijlage blijkt de tussenpositie van Bas- y» ters drijfslak met betrekking tot het zoutgehalte, zoals hiervoor genoemd. Hij kan het met de twee andere Hydrobiidae goed vinden, terwijl ze niet steeds tegelijk aan zijn zijde staan. In zijn gezel schap kwam ook de Brakwaterkokkel Cerasto- derma lamarcki voor. Basters drijfslak is nooit al leen aangetroffen. Als de zoetwatersoorten Ovale poelslak s.l. Radix balthica/labiata, Kleine diepslak Bithynia leachii,Tractorwieltje Gyraulus cristaGewone schijfhoren Planorbisplanorbis of Puntige blaashoren Haitia acuta werden opgevist, liet Basters drijfslak het afweten. Het voorkomen van Basters drijfslak is beperkt tot de watertypen kreek en weel (doorbraak- kolk). Dat wil echter niet zeggen dat de slak er al tijd voorkwam. In de doorbraakkreken uit 1953, Schelphoek en Ouwerkerk, zijn bijvoorbeeld geen vondsten gedaan. De andere watertypen - in laag, plas, sloot en watergang - toonden zich geen geschikte vestigingsplaats voor deze soort. De Opgezwollen brak waterhoren werd in alle watertypen aangetroffen, met vangsten op 43 plekken. Hij was meestal de enige vertegenwoor diger van de Hydrobiidae in de inlagen. Hier en in de andere wateren was hij ook regelmatig de enige molluskensoort. De Jenkins' waterhoren werd vrij weinig aange troffen, waarbij toch alle watertypen betrokken waren. De lage score van deze soort hangt samen met het negeren van de duidelijk zoete wateren. De slak is op 16 plekken gezien, soms samen met de zoetwatersoorten Ovale poelslak s.l., Gewone schijfhoren en Puntige blaashoren. Hij is ook wel al leen aangetroffen, zoals in de twee recent ingerich te inlagen/polderresten die haven De Val flankeren. Van een vierde vertegenwoordiger van de Hy drobiidae, hetWadslakje Peringia ulvae, visten we een enkel exemplaar op in de Weeversinlaag. Overzicht bemonsterde kilometerhokken. In de hokken met een B is Basters drijfslak aangetroffen. 40 50 110

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2010 | | pagina 32