Vissershaven Ouddorp (poststempel 1963). Collectie F. Beekman
heet terecht Oosternol. Vanaf het dorp kronkelde
een landweg naar 'de haevende van Ouddurp'.
Schaapskudde
De eerste foto van omstreeks 1960 laat de Oos
ternol goed zien. Aan de andere kant van de ha
venopening staat de reddingbootloods, waar met
een giek de reddingboot Juliana te water kon wor
den gelaten. De stalen kottertjes met hun ken
merkende sleepnetten omhoog varen de haven in
en uit. Naast het linker scheepje ligt een ton in het
meer dan 20 meter diepe Springersdiep. De twee
de auteur zwom daar wel naar toe in z'n jonge
jaren! Op de dijk graast de schaapskudde van
Feitse Boerenwinkel, een vrijgezel die in een
woonwagen aan de haven woonde. Die schapen
waren er speciaal om de grond van de nieuwe dijk
uit 1958/59 vast te trappen. Op veel dijken liepen
die beesten toen. De schaapskooi lag in de eerder
genoemde inlaag ter hoogte van de Kommers weg.
Omstreeks 1975 stopte Boerenwinkel en ging Bas
Molendijk nog een tijdje als herder door. Links in
de verte ligt de Hompelvoet of'Paereplaete' zoals
de Ouddorpers die noemen. Ten westen van de
haven van Ouddorp loosde men toen met afgaand
tij ongezuiverd rioolwater.
Haventje
De tweede foto toont het haventje aan de bin
nenzijde. De huizen zijn na de oorlog en na 1953
weer opgebouwd. Geheel rechts is het oude pak
huis thans architectenbureau Zeelenberg. Aan
het andere eind van het rijtje huizen was nog lang
een café. Het lijkt wel springtij in de haven, zo
hoog in het water ligt het zevental vissersscheep
jes, waarvan rechts nog één van hout. De visserij
op de getijstromen van de Grevelingen was ge
richt op garnalen en platvis. Rond Ouddorp hin
gen vroeger de scharren en schollen aan de waslijn
te drogen! Op de voorgrond aan de oostzijde liet
men de schepen wel droogvallen. Dit zogenoem
de banken gebeurde om de onderkant te kunnen
teren. De kade aan de westkant heette de 'peeka-
oje'. Vanaf de dwarsdijk erachter werden in de
herfst de suikerbieten gelost en daarna met krui
wagens in een binnenvaartschip gereden. Dat ge-
82