m r"J ••**-(. 'cV. Sint-Jansvliiukr Boven de volwassen vlinder. Deze heeft op de bovenvleu- gels een patroon van zes vlekken (de bloeddruppels), de ondervleugels zijn rood met een smalle donkere band. De vlinder heeft een regelmatige vrij trage vlucht met snelle vleugelslag. Het lichaam is tamelijk dik waardoor zo'n rondsnorrende vlinder wat hommelachtigs heeft. De sprieten zijn opvallend lang en aan het eind knotsvormig verdikt. De vlinder heeft een grote nectarbehoefte en is op allerlei bloemen aan te treffen. De rupsen zijn weinig opvallend, je ziet ze meestal pas wanneer ze hogerop een plekje zoeken om zich in te spin nen. De botergele cocon valt wel erg op. Foto 's bij dit artikel: Kees de Kraker. Sint-Jacobsvlinder De Sint-Jacobsvlinder heeft een meer gespreide vliegpe- riode dan de Sint-Jansvlinder. De eerste exemplaren kun nen we al in april tegenkomen, zoals het exemplaar hier boven op Knolboterbloem. De vlinders kruipen wat meer weg en gedragen zich niet zo opvallend als de Sint-Jans vlinder. De bovenvleugels vertonen op de achterkant twee rode vlekken en een rode streep langs de zijkant. De onder vleugels zij n evenals bij de Sint-Jansvlinder rood met een smalle zwarte band. Het lichaam is klein en de sprieten zijn kort en zonder verdikking. De vlucht is van korte duur,zwenkend wegschietend. De rupsen zijn de bekende zebrarupsen, uitsluitend aan te treffen op Jacobskruiskruid en nauwe verwanten. Ze vallen doorgaans erg op. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2011 | | pagina 15