Weliswaar minder groot dan op de Hompelvoet, maar op de Slikken van Flakkee-Zuid ging het toch al om 100-en vlinders. Omdat rolklavers zich nog steeds uitbreiden op de open begraasde ge bieden in de Grevelingen en de vlindertjes nog lang niet overal te vinden zijn, is verdere toename te verwachten. Op Schouwen is de Sint-Jansvlinder een tame lijk schaarse soort. Al jarenlang is er een kleine populatie op de Rietdijk nabij Zonnemaire. Ver der vliegt de soort onder andere in het Dijkwater en zijn er enkele zeer kleine populaties in het duingebied. In de duinen van Goeree komt de Sint-Jansvlin der talrijk voor in enkele begraasde valleien. De eerste vlinders op de Hompelvoet waren vermoe delijk afkomstig van de Preekhildijk aan de over kant van het Springersdiep. Op deze prachtige bloemdijk is al lange tijd een populatie Sint-Jans vlinders aanwezig. Levencyclus De Sint-Jansvlinder is een rupsoverwinteraar. Wanneer de rups in de nazomer uit het eitje komt, eet deze enige tijd waarna ze als klein rupsje in de strooisellaag kruipt en in winterrust gaat. In het voorjaar begint het rupsje weer te eten tot het in de zomer volgroeid is. Onder minder gunstige om standigheden kan dat soms een jaar langer duren. De volgroeide rups kruipt in een wat hogere plant en spint daar een heldergele cocon waarin ze zich verpopt. Heel erg lang zitten die cocons er niet, in elk geval niet veel langer dan 1-2 weken. Dan val len grote cocons op met aan de bovenkant wat zwart van de pophuid dat naar buitensteekt, als teken dat de vlinder is uitgeslopen. Op meer be schutte locaties en op dijken is de vliegtijd wat vroeger dan in de Grevelingen waar het voorjaar vanwege de nabijheid van groot open water altijd later op gang komt. De mannetjes gaan meteen op zoek naar vrouwtjes om mee te paren. Iets later in het seizoen krijgen we vaak gepaard zittende vlinders te zien, waarbij het om een don ker gekleurd groen glanzend vrouwtje gaat met een lichter gekleurd meer bruinig mannetje. Dan betreft het een vers uitgeslopen vrouwtje dat me teen 'besprongen' is door een wachtend mannetje die op zoek naar vrouwtj es al langer heeft rondge vlogen en daarom een meer versleten uiterlijk heeft. Het zijn zware vrij trage vliegers die zich met snorrende vleugelslag op geringe hoogte boven de vegetatie voortbewegen op zoek naar vrouw tjes, nectarplanten of een plekje om eieren af te zetten. Zelf had ik meermaals de indruk dat de vrouwtjes de eieren ook vanuit een vliegende po sitie tussen de vegetatie lieten vallen. Hoewel er een duidelijk piek in juli is, kunnen er tot eind au gustus nog nieuwe vlinders verschijnen. In de lite ratuur wordt Gewone rolklaver als waardplant genoemd, in de Grevelingen blijkt naast Gewone rolklaver ook Smalle rolklaver als zodanig te wor den benut. Sint Jan en Sint Jacob De vlinders met de heiligennamen van Sint Jan en Sint Jacob worden nogal eens door elkaar ge haald. Van geen wonder, in beide gevallen gaat het om dagactieve nachtvlinders die in naam maar weinig verschillen en vanwege de zwart met rode tekening ook nog eens sterk op elkaar lijken. Wie ze wat beter kent zal die vergissing niet meer maken. De Sint-Jacobsvlinder is vernoemd naar de be langrijkste waardplant Jacobskruiskruid dat zo genoemd werd omdat het op de naamdag van Sint Jacob (25 juli) in volle bloei staat. De rupsen zijn de bekende zebrarupsen. Zowel rups als vlinder is giftig vanwege de opgenomen alkaloïden uit het Jacobskruiskruid Het geêl+zwart van de rups en zwart+rood van de vlinder zijn signaalkleuren die waarschuwen voor de giftigheid van de rups of vlinder. De Sint-Jansvlinder heeft niets met Sint-Jans- kruid te maken, veelal wordt voor de herkomst van de naamgeving naar de naamdag van Sint Jan (=24 juni) verwezen,als het begin van de vliegtijd. Daarnaast is er de associatie met het bloed van Sint Jan (Johannes de Doper) waarbij de rode stippen van de vlinder als bloeddruppels gezien worden. Sint-Jansvlinders worden ook wel bloed- drupjes genoemd. Evenals Sint-Jacobsvlinders zijn Sint-Jansvlinders giftig vanwege door de rup sen opgenomen stoffen uit de waardplant. In dit geval gaat het niet om alkaloïden maar om blauw zuurachtige verbindingen. 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2011 | | pagina 16