Door John Beijersbergen Natuurmensen is een nieuwe rubriek in Sterna. In een vraaggesprek maken we kennis met mensen die een speciale rol spelen in het behoud van natuur en landschap op Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. Van hem leende ik als kind vaak een verrekijker om de natuur in de omgeving mee te verkennen. Hij schilderde ook allerlei taferelen in de gang en de mooie kamers van boerenwoningen. Van mijn oma kreeg ik later Peterson's Vogelgids (de Kist) cadeau. Ook had ik een oom van moederskant die vogels ringde. Met broers en vrienden hadden we een clubje "De Mus", dat vogels keek en in ventariseerde. Ik denk dat ik mijn lcunst- en natuurgenen van mijn moeder heb. Het werd kunstacademie en geen studie biologie? Ja, dat was voor mij de keuze. Op de middelbare school vond ik de biologielessen die altijd maar weer gingen over "het menselijk lichaam" ontzettend vervelend. Wel kon ik goed opschieten met de tekenleraar en had ik veel plezier in de schilderlessen die ik volgde op het Instituut voor Beeldende Kunst in Terneuzen. Dus werd het 5 jaar kunstacademie in Breda. Al heb ik in dat eerste jaar, de winter van 70-71, nog gesolliciteerd naar een functie bij Perdeck, hoofd van het Vogeltrekstation, maar ben het niet geworden. Hoe werd daar vanuit thuis naar gekeken? Ze stonden niet te juichen, in een toekomst als kunst schilder zagen ze weinig perspectief, maar met het loslaten van het geloof wat toen speelde, hadden ze veel meer moeite. Ik kom uit een gereformeerd gezin en een protestante omgeving. De scherpe scheiding die je hier vindt in dorpen met een katholieke of protestantse bevolking, is een gevolg van de Tachtigjarige Oorlog. De Staatse troepen hebben de dijken van de Zaamslagpolder doorgestoken en pas 70 jaar later is het gebied na de Vrede van Munster in 1648 opnieuw ingepolderd. Toen zijn daar alleen protestanten komen wonen. Uit die tijd resteren ook de forten van de Staats-Spaanse linies in Zeeuws-Vlaanderen. Al tijdens je studie ben je in Burgh gaan wonen, hoe ben je daar zo verzeild geraakt? Ik was in 1974 op zoek naar atelierruimte en via Rinie van Dijke die bij mij in de klas zat, konden we van de gemeente het oude schooltje van Burgh huren tegen een klein prijsje. Dat schooltje stond al jaren leeg en wij hadden daar drie lokalen met zijn tweeën. Het leven was eenvoudig en het wonen primitief, maar we hadden weinig nodig. Ik heb van alles aangepakt. Ik ben kelner geweest in Hotel Vliegveld, barkeeper in Renesse en be zorger van de Zierikzeesche Nieuwsbode. Soms verkocht ik wat van de kunst die ik maakte, een wandkleed of een schilderij. Je leefde zuinig en maakte weinig kosten. Alles ging op de fiets en de kachel in het schooltje werd gestookt met afvalhout van vriend en aannemer Bom op het dorp. Ik heb altijd voor mezelf gezorgd en nooit een uitkering gehad. Eind 1980 toen Petra al bij mij woonde, ging Rinie weg. Ik heb 11 jaar met plezier in het schooltje gewoond en tegenwoordig is het in gebruik als museum. Het lijkt er op dat in de jaren 70 bij jou ook de natuur weer meer in beeld komt. Vanaf 1973 tot en met 1981 ben ik een aantal malen op de fiets naar Sleeswijk-Holstein geweest om de nesten van de laatste zeearenden te bewaken tegen het uithalen van de eieren. Die beesten broeden al in de nawinter en dat was dus vaak een koude aangelegenheid. In 1977 las ik in de Sterna dat John Beijersbergen, de vogelwachter van de Hompelvoet, in de weekenden wel wat versterking kon gebruiken bij het bewaken van de enige kolonie van de grote stern in de Delta. Het was in de jaren na de af sluiting van de Grevelingen er steeds drukker geworden en verstoring of erger van deze zeldzame vogels moest worden voorkomen. Ik heb toen een weekend de kolonie bewaakt samen met Peter Maas en kon niet weten wat voor gevolgen dat weekend voor mij zou hebben. Kees de Kraker 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 7