Kees bij de Hompelvoet met op de achtergrond het Vogelwachtersverblijf.
In de strenge winter van 1978-79 kwam John mij vragen
als opvolger voor de bewaking van de grote sterns op de
Hompelvoet. Het zou zijn laatste jaar zijn, daarna zou hij
bij de Provincie Zeeland gaan werken. Het was bijzonder
koud in het schooltje in februari en ilc ben uit vreugde
en ter voorkoming van bevriezing een neuswarmertje bij
de distilleerder om de hoek gaan halen. De grote sterns
hebben nog vele jaren op de Hompelvoet gebroed, nu
niet meer maar wel gelukkig weer op Markenje en ik ben
in de Grevelingen nog steeds betrokken bij de bescher
ming van deze prachtige vogels.
Ik zal dat jaar op de Hompelvoet met jou niet gauw vergeten.
We hebben er een sloep zeewaardig gemaakt, een nieuwe kaap
voor uitzicht gebouwd van aangespoeld hout en paktouwtjes en
ik heb mij aangepast aan jouw culinaire kunsten. Veel tekenen
deed je er niet. Hoe kijk jij tegen die tijd op de Hompelvoet aan?
Op de Hompelvoet kreeg ik tijd om mij verder te verdie
pen in de natuur. Na de vogels kwamen de planten, ik
ging die tekenen en op die planten zitten weer insecten
dus dat is ook interessant en ook het onderwaterleven
in de heldere Grevelingen boeide mij. De natuur op de
Hompelvoet was ook aanleiding en inspiratiebron voor
een kunstzinnige expositie in de Bewaerschole in 1984.
Een ander voorbeeld is de productie voor de Provincie
Zeeland in 1996 van het boek "Gebiedsvisie voor de zuid
kust van Schouwen" met tekeningen en aquarellen van
mijn hand waarin John Beijersbergen en Jeroen de Maat
vertellen hoe Plan Tureluur wordt ingericht. Het wonen
op de Hompelvoet in de bewakingsperiode van april tot
augustus bracht mij intense natuurervaringen. Voor
mij en mijn gezin heeft die Hompelvoet een bijzonder
plekje in ons hart gekregen dat diep gekoesterd wordt.
Met de kunst doe ilc niet veel meer, al probeer ik ieder
jaar wat van dat moois in de natuur op de omslag van
de rapportage over mijn onderzoek in de Grevelingen
vorm te geven.
8