Ter herinnering Door Johan Everaers Herinnering aan Georges Hij was apotheker te Stabroek, maar Georges Huyskens was vooral een verwoed vogelaar die zich had toegelegd op het waarnemen van rietganzen. Al in de jaren zestig bezocht hij onze Delta en rond kerstmis stelde hij zich jaarlijks bij Martien van Drunen in de Krammerpolder op Oost-Flakkee op de hoog te over de daar verblijvende rietganzen. Toen ik mij in 1972 in diezelfde polder vestigde en bevriend raakte met Martien, werd ook ik informant voor Huyskens en dat bleef zo na mijn verhuizing naar Schouwen-Duiveland. Toen onlangs nummer 3, jaargang 84 van Limosa (Tijdschrift van de Nederlandse Ornithologische Unie en SOVON) in de bus viel, werd ik getrof fen door de omslag waarop een rietgans prijkte. Ik dacht terug aan Huyskens en niet zonder reden: de afbeelding betrof een taigarietgans, de vogel die hij zo vaak op zoveel plaatsen in heel Europa zo intensief had bestudeerd. Huyskens was lang geleden uit mijn gezichtsveld verdwenen, maar vaak in mijn gedachten geweest en zoekend op internet vond ik een spoor van hem terug. Hij bleek tien jaar geleden te zijn overleden op 87-jarige leeftijd. Deze Belgische amateur-ornitholoog heeft zich inten sief beziggehouden met het zogenaamde rietganzenprobleem. Ons verenigingsblad Sterna is niet de aangewezen plaats om het probleem van soorten en/of ondersoorten van de riet gans uitgebreid te behandelen en ik volsta hier dan ook met de vermelding dat onderscheid gemaakt wordt tussen de toendrarietgans (Anser fabalis rossicus) en de taigarietgans (Anser fabalis fabalis). Volgens Jacques Van Impe, ornitholoog en vriend van Huyskens, volgt uit een recente studie over genetisch onderzoek van het rietganzencomplex dat A. fabalis fabalis en A. fabalis rossicus zeer dicht bij elkaar staan, maar niet, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kleine rietgans (Anser brachyrhynchus), de status kan worden gegeven van "soort". De systematiek van de rietganzen is dus nog steeds controversieel. Huyskens (en niet alleen hij) beschouwde de taigarietgans als een aparte soort waarvan de populatie vele malen kleiner was dan van de toendrarietgans. Daarbij gaf hij aan dat de soorten in het veld van elkaar waren te onderscheiden. Het samen voor komen van die twee soorten bracht het gevaar met zich mee dat de niet zo algemene soort volop kon worden bejaagd en alleen al dat gegeven vormde voor Georges de motivatie om de soorten intensief te bestuderen. Eens vergezelde ik hem naar de Peel en omgeving, één van de plaatsen waar de taigarietgans gewoonlijk in de winter te zien was. Met overtuiging toonde hij me de verschillen en dat is niet zo verwonderlijk. Want wie beschikte in die tijd over de combi natie van een terreinwagen (Landrover), een sublieme veldkij ker, terreinkennis in een groot gebied in Europa inclusief landen achter het IJzeren Gordijn en ontelbare observaties? Die veld kijker lag achter in de Landrover en werd gebruikt op een flink houten statief. Het apparaat had dienst gedaan bij Cap Gris-Nez, waar het Nazi-leger de Engelse kust ermee bespiedde omdat de legerleiding ervan uitging dat daar aan de Franse kust de ontscheping van de geallieerden zou plaatsvinden. Huyskens had hem na de oorlog op de kop getikt in Duitsland zo vernam ik onlangs in mijn correspondentie met zijn vogelvrienden Paul Maes en Jacques van Impe. Omslag Limosa met foto van taigarietgans door G.T. Visser 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 22