Natuurmensen
Een ontmoe
Natuurmensen is een vaste rubriek in Sterna. In een vraaggesprek maken we kennis met mensen die een
speciale rol spelen in het behoud van natuur en landschap op Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland.
Ed van Wijk interviewde Krijn Tanis uit Ouddorp voor deze aflevering van de serie 'Een ontmoeting metKrijn
werd geboren op 22 februari 1952 in Ouddorp en is getrouwd met Clarie. Een deel van het gezin Tanis houdt zich
intensief bezig met de natuur op Goeree-Overflakkee: Krijn is coördinator van de vogelwerkgroep van NLGO,
Clarie coördineert het werk van de plantenwerkgroep en zoon George is een verwoed - en bekend - vogelaar.
Hoe is het allemaal begonnen?
Ik ben geboren in 1952, vlak voor de watersnoodramp, in
een huis dicht bij de duinen van het Flaauwe Werk. Dat was
toen ook al een zwakke schakel in de kustlijn en het had
niet veel gescheeld of het was vlakbij ons huis mis gegaan
in 1953. Na de ramp is daar eerst een bitumendijk aange
legd die later nog drie keer verhoogd werd. Mijn vader was
boer, samen met twee broers dreef hij twee boerderijen.
Echt gemengde bedrijven waren dat, met akkerbouw, ruim
duizend kippen, koeien, varkens, maar ook een witlofloods
in Ouddorp. En dat betekende natuurlijk dat je van jongs af
aan wel een handje mee kon helpem'eiers garen'zoals we
dat noemden, wieden en witlof of suikerbieten 'op één zet
ten'. Dat was in een tijd dat je nog Belgische paarden zag en
de eerste Ferguson trekkers. Rondjes draaien op het land
met een kunstmestschotelstrooier achter de trekker was
natuurlijk niet zo erg voor een jonge jongen, maar wieden in
de suikerbieten, daar kreeg je al gauw genoeg van. Toen ik
zestien werd, hoefde ik niet lang na te denken en ben ik met
een opleiding als timmerman de bouw ingegaan.
En hoe kwam je in aanraking met de natuurbescherming
Dat was al zo op mijn achttiende. Er werden in die tijd bun
kers gesloopt en dat betekende dat er broedplaatsen ver
dwenen. Van het een kwam het ander en ik ben toen begon
nen met het ophangen van nestkasten.
Meer dan honderd werden dat er uiteindelijk, voor allerlei
vogelsoorten, van mezen tot torenvalken. Zo rond mijn acht
tiende ontmoette ik ook Gerard Lokker en samen hebben
we in de weekeinden heel veel gevogeld: van 's ochtends vijf
tot elf waren we dan op pad. Alle informatie die nu zo mooi
voorhanden is, was er toen nog niet. Om vogelgeluiden te
herkennen moest je echt de vogel zingend 'in het vizier' heb
ben. Mijn eerste vogelboek was een ringband met daarin de
middelpagina's van 'Onze Vogels', dat was de naam van een
blad voor volièrevogelhouders waar mijn schoonvader op
geabonneerd was. Ik ben toentertijd eens op een excursie
naar de Biesbosch geweest en daar zag ik 'De Lepelaar', het
blad van Vogelbescherming Nederland. Daar ben ik toen
lid van geworden. Vanaf 1976 zijn we echt begonnen met
het inventariseren van vogels op Goeree. We ontmoetten
Siegfried Woldhek die hier broedvogels inventariseerde.
Van hem hebben we veel geleerd, er ging een wereld voor
ons open. Flenk Sandee was daar ook bij betrokken. De
gegevens werden gebruikt voor'Randstad en Broedvogels',
uitgegeven in 1981. In 1969 raakte ik bevriend met John
Beijersbergen. Die woonde in een bunker in de Kwade Hoek.
Je had toentertijd meer bewoonde bunkers: de bewoonde
bunker'Nooit Gedacht'aan de Helmdijk bijvoorbeeld en aan
het eind van het Flaauwe Werk was een bunker met de naam
'Duunhuus', waar de familie Olivier woonde. John zat dus
ook in zo'n bunker.
6