Overwinterende ganzen en
hoe vergaat het ze? (Deel 2)
Ganzen en zwanen
Schouwen-Duiveland
In de vorige Sterna werd duidelijk gemaakt dat Schouwen-Duiveland voor de kleine zwaan een
belangrijke regio is. De wilde zwaan werd buiten beschouwing gelaten omdat de aantallen te
gering zijn om er conclusies aan te verbinden. In dit deel van het overzicht worden alleen de
grijze ganzen (anser) besproken en worden om dezelfde reden de kleine rietgans en de dwerg
gans buiten beschouwing gelaten. De belangrijkste ontwikkelingen uit de periode 2007/06 -
2010/11 worden per soort op een rij gezet.
T oendrarietgans
Algemeen
Toendrarietganzen broeden op de toendra's van Arctisch
Rusland. In het najaar trekken ze naar de overwinterings-
gebieden in Midden- en Noordwest-Europa. In Nederland
verblijven van eind oktober tot in februari maximaal
15.000 exemplaren. Het belang van de Nederlandse
winterpopulatie is de laatste 10 jaar groter geworden.
Toendrarietganzen voeden zich hier vooral met oogstres-
ten op akkers, waarbij vooral bieten en aardappels
geliefd zijn. Als er op de akkers niet veel meer te halen
valt, schakelen ze over op gras of jonge wintergranen. De
rietganzen verblijven meestal in grote, soms met andere
soorten gemengde, groepen. De slaapplaatsen bevinden
zich in open water of op rustige buitendijkse platen. Het
gros van de in Zeeland verblijvende rietganzen bestaat
uit de toendravariant. De nauw verwante taigarietgans is
hier uiterst zeldzaam en ook elders in Nederland vrijwel
verdwenen.
Rietgans
Aantallen 2006/2011
Toendrarietganzen verschijnen in hogere aantallen op
Schouwen-Duiveland als het elders in Noordwest-Europa
flink koud en besneeuwd is. Mede dankzij de deels pit
tige winters in de afgelopen jaren is het aantal op het
eiland overwinterende rieten de afgelopen vijf jaar toe
genomen. Het open akkerland van Schouwen-Duiveland
trekt relatief veel rietganzen aan. Met Goeree-Overflakkee
is het de belangrijkste regio in de Delta. Gemiddeld ver
blijft 30 tot 40 procent van de Zeeuwse rietganspopulatie
op het eiland, met uitschieters tot meer dan 70 procent
(onder meer in december 2010). Vaak verblijven de
rietganzen op knap natte en modderige percelen. Daarop
is het immers moeilijker oogsten en zullen vaak meer
biet- of aardappelresten achterblijven. Op goede locaties
verblijven dan soms vele honderden tot zelfs meer dan
1000 rietganzen, vaak vergezeld van grauwe ganzen en
wat kolganzen, soms ook van groepjes kleine zwanen.
Toendrarietgans op Schouwen-Duiveland. Aantal getelde ex. oktober- maart per jaar tussen 2006 en 2011 en gemiddeld
aantal per jaar in oktober-maart
12
- 2006/2007
-2007/2008
2008/2009
-2009/2010
2010/2011
okl nw d« j» leb nul
7006/2007 2007/7008 7008/2009 2009/7010 7010/2011