1 1 4000 1 I Kolgans Algemeen De in Nederland overwinterende kolganzen broeden in Arctisch Rusland. Het broedsucces is gerelateerd aan de arctische lemmingcyclus. Ze trekken via het Kara schier eiland bij Nova Zembla, de Baltische staten en Zuid- Scandinavië naar onze streken. De Nederlandse winter- populatie bestaat tegenwoordig uit minstens 500.000 vogels en verblijft vooral in Laag-Nederland en in het rivierengebied. Veruit de meeste kolganzen voeden zich op grasland, een klein deel profiteert van oogstresten en zit vanaf januari op wintergranen. Sinds het midden van de vorige eeuw is het aantal in Noordwest-Europa overwinterende kolganzen fors gestegen, terwijl bij an dere populaties (met name die van Midden-Europa) juist een daling kenbaar is. Kolgans Aantallen 2006/201 1 Zeeland is bepaald niet de belangrijkste regio voor de kolgans in Nederland, en Schouwen-Duiveland is op zijn beurt niet de meest kolgansrijke regio van de provincie (dat is Zeeuws-Vlaanderen). De voorkeur van de kolgan zen voor grasland speelt daarbij een rol: Schouwen is immers meer een akker- dan een graslandgebied. Dat wil echter niet zeggen dat de kolgans een zeldzaamheid is op het eiland. In de wintermaanden verblijven hier tegenwoordig enkele duizenden exemplaren, met een forse piek van 7027 exemplaren in januari 2011. Dat geeft al aan dat ook kolganzen het hier gemiddeld beter doen tijdens strengere winters. Daarnaast zal de groei van de totale populatie een rol spelen bij de opkomst van de soort op Schouwen. Kolgans op Schouwen-Duiveland. Aantal getelde ex. oktober- per jaar in oktober-maart maart per jaar tussen 2006 en 2011 en gemiddeld aantal Kolganzen zijn over het hele eiland te vinden, met een accent op de omgeving van Oosterland en benoorden de Prunje. Meer dan de rietganzen verblijven ze in de open natuurgebieden langs de zuidkust, maar een groot deel verblijft op akkers en agrarisch grasland. Kolganzen arriveren in de loop van oktober en zijn in november al behoorlijk aanwezig. Kennelijk trekt een deel van die vogels snel verder, gezien de geregeld voorkomende decemberdip. In januari vinden we vaak de meeste kollen op het eiland, waarna een geleidelijk daling volgt. Ook kolganzen maken gebruik van slaapplaatsen in wa terrijke natuurgebieden. De Prunje en Dwars in de Weg in de Grevelingen zijn de enige regionale slaapplaatsen waar recent meer dan 1000 kollen geteld werden. Geheel compleet is het beeld echter niet. Wel is duidelijk dat het gebruik van slaapplaatsen onder meer afhangt van weersomstandigheden. Zo vriest de Prunje bij streng winterweer soms geheel dicht en wordt dan door kol- en andere ganzen gemeden. Het lijkt erop dat de ganzen die in de Prunje slapen dan vooral uitwijken naar de Grevelingen. Rietganzen tussen Brouwershaven en Den Osse 11 december 2011 Foto: Jan Willem Vergeer «OOO 7000 A 6000 j 5000 I 3000 2000 1000 2500 >000 >006/2007 1500 2007/2008 >008/2009 1000 >009/2010 >oi<y?oii 500 0 O i okt nov der jan feb mrt >006/2007 >007/2008 2008/3009 >009/2010 20KV701 I I •éftSN?

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2013 | | pagina 15