De bruinvis in de j
Oosterschelde en Noordzee 1
Bruinvissen
De bruinvis is sinds een aantal jaren weer helemaal terug van weggeweest. Het aantal bruin
vissen in de Nederlandse wateren neemt de laatste jaren toe en in de Oosterschelde plant de
soort zich zelfs voort. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting Rugvin.
De bruinvis (Phocoena phocoena) is een walvisachtige
(man max l,90m, vrouw max 1,60) die sinds mensen
heugenis in de Nederlandse wateren voorkomt. Er zijn
aanwijzingen dat ze vroeger veelvuldig in de Nederlandse
rivieren voorkwamen en zelfs in de Amsterdamse grach
ten. Toen alle Zeeuwse wateren nog in verbinding ston
den met open zee, waren waarnemingen van bruinvissen
ook hier heel gewoon. Maar in de jaren 80 van de vorige
eeuw kwam het aantal dieren op een dieptepunt. Vermoe
delijk vanwege overbevissing en sterke vervuiling van de
Noordzee. Ook werd het de dieren onmogelijk gemaakt
nog vaker de rivieren op te zwemmen door de aanleg van
dammen, keringen etc. Maar sinds het begin van de jaren
90 zijn de aantallen bruinvissen weer sterk toegenomen.
Deze toename zegt echter niet dat het met de bruinvis
als soort beter gaat. De schattingen van het aantal dieren
in de totale Noordzee zijn over de afgelopen decennia
redelijk stabiel, dit zijn ongeveer 250.000 dieren. Echter
de kern van de totale populatie verplaatst zich steeds
meer naar het zuiden en komt daardoor ook meer voor
de Nederlandse kust te liggen. Het gaat hier om enkele
tienduizenden dieren maar dit aantal fluctueert sterk
per seizoen. Door deze zuidwaartse verplaatsing worden
bruinvissen vandaag de dag weer regelmatig gezien nabij
onze kust en op volle zee. Voor het grote publiek is dit
echter nog relatief onbekend. Daarom besloot Stichting
Rugvin in 2005 onderzoek te verrichten naar de aan
wezigheid van bruinvissen en andere walvisachtigen in
de Noordzee en de gevonden data uit te dragen naar de
Nederlandse bevolking.
P-i
24