Frank Zanderink is oprichter van Stichting Rugvin. In 2002 maakte hij deel uit van een team voor bescherming van walvisachtigen in Schotland. Dit inspireerde hem om ook in Nederland een soortgelijke organisatie op te rich ten en sinds 2005 is Stichting Rugvin een feit. Hiermee is aangetoond dat de dieren zowel in het voor jaar als in het najaar in een relatief grote groep aanwe zig zijn in de Oosterschelde en dat ze zich hier voort planten. Maar de telling van september 2012 leverde een veel lager aantal op. "Slechts" 42 dieren werden geteld onder min of meer vergelijkbare omstandigheden. Hoogstwaarschijnlijk is het hoge aantal dood gevonden dieren in het stroomgebied van de Oosterschelde hier debet aan. Naar de precieze doodsoorzaken wordt momenteel onderzoek verricht. In België zijn twee bruinvissen ge vonden waarbij men, voor de eerste keer ooit, heeft vast weten te stellen dat ze zijn gedood door de grijze zee hond (Halichoerus grypus). Of de vele bruinvissen die de laatste jaren dood zijn aangespoeld op de Nederlandse kust deels ook zijn gedood door grijze zeehonden kan (nog) niet worden gezegd. Om het aantal dieren vast te stellen besloot Rugvin in 2008 om het gebied letterlijk uit te kammen aan de hand van een scan met meerdere boten tegelijk. In september 2009 voeren acht boten parallel aan elkaar onder ideale weersomstandigheden (Bft 0-1) vanaf de Oosterscheldekering naar het oosten. Iedere boot had minimaal drie ervaren waarnemers aan boord en er was overlap in het gebied wat elke bemanning kon overzien tussen de boten. In totaal werden na uitsluiting van dubbeltellingen 37 dieren geteld waarvan vijf kalfjes. In 2011 werden er zelfs meer dan 60 dieren geteld waar van wederom een aantal pasgeboren kalfjes. Oosterscheldekering In de jaren 70 en 80 werd de Oosterscheldekering gebouwd: een bouwwerk van negen kilometer lang dat de Oosterschelde bij zware storm kan afsluiten van de Noordzee. Normaal kan het zeewater bij eb en vloed vrijelijk naar binnen of buiten stromen. Het is niet aan nemelijk dat er in de jaren 80 al bruinvissen aanwezig waren in de Oosterschelde. Schippers laten weten dat zij sinds een jaar of tien bruinvissen zien. In 2009 besloot Rugvin in samenwerking met het WNF een onderzoeks programma op te stellen om hierover meer te weten te komen. De meest dringende vragen zijn: hoeveel bruin vissen leven er in de Oosterschelde? Planten zij zich hier voort en zwemmen ze door de kering ook naar de Noordzee of zijn ze ingesloten? In dit lopende program ma kwam in 2012 ook de vraag op waarom er relatief zoveel dieren in de Oosterschelde overlijden. Ophalen C-pod Foto: Stichting Rugvin 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2013 | | pagina 27