Scheelhoek III blijft het alleen papier, Scheelhoek Goeree Door Gerard Ouweneel Het hoofdstuk over de Plaat van Scheelhoek in Tussen Haringvliet en Grevelingen besluit met het hoopvolle vooruitzicht 'Leve Scheelhoek nummer III'. Die bijvalsbetuiging dateert al weer van circa tien jaar geleden. Sindsdien lijkt het stil met de plannen die Deltanatuur voor de Scheelhoek en voor de gehele noordrand van Goeree-Overflakkee in petto had. De 'eerste' Scheelhoek Anno 2013 bestaat de Scheelhoek ruwweg een eeuw. G. Stoel, die als chirurg-gynaecoloog was verbonden aan het ziekenhuis in Dirksland, schreef in 1947 zich moeilijk te kunnen voorstellen dat 'de Scheelhoekplaat ruim 30 jaar geleden niet meer dan zo'n bij eb droog komende, bij vloed onderlopende zandplaat was'. Niet alleen historici zullen door dat met foto's en kaartjes geïllustreerde verhaal geboeid raken. Stoel gaat in op het ontstaan van de plaat, de omstreeks 1914 onder jagers groeiende be langstelling voor de Scheelhoek, de komst van de eerste kustbroedvogels rond 1925 en op hoe in 1932 opzichter Arie Blokland werd aangesteld door jachtrechthouder H. de Boer. Die benoeming had plaats omdat onverlaten de vogelstand brandschatten, eieren raapten, pullen vingen en doodden, vogels schoten vanuit bootjes en vakan tiegangers vanuit Rockanje overvoeren om ook huis te houden in de broedkolonies. Het verhaal van Stoel behandelt verder de beheersvoering en de gebeurtenissen tijdens WO II en besluit met een relaas over een tocht naar de Scheelhoek, begeleid door Arie Blokland. Dat is een boeiend en plezierig leesbaar verslag, zij het dat taalgebruik en de wijze waarop de auteur zijn natuurbeleving weergeeft, wat gedateerd zijn. Er zijn broedsels van grutto's en kemphanen(l), ze zien een roerdomp en vinden een aangespoelde zeemijn. Stoel schrijft over 'artistieke' dwergsterns en over zilvermeeu wen als 'meedogenloze rovers'. Hij weet de belevenissen zo suggestief neer te zetten dat we op die warme zomer dag gevoelsmatig meesjouwen over het slik en door de biezen...een tocht over de oude Scheelhoek, toen nog in de open monding van het Haringvliet. We lezen: 'Tril lende hitte omgeeft ons nu, de zon staat hoog en brandt, heerlijk is het om onder genot van een sigaret nog even languit in het zand bij de kreek te rusten...' Enfin, dat Stoel c.s. het toen naar de zin hadden, moge duidelijk zijn. Maar ze moesten zich haasten want het water viel, zodat ze het vletjc nog maar met moeite het kreekje uit kregen. Ik wou dat ik er bij was geweest. Het verhaal is net zo boeiend als de brieven die Blokland decennialang op de eerste van iedere maand schreef aan de Inspecteur der Domeinen, met daarin het verslag over de gang van zaken in de voorbije maand. Ter voorberei ding van het hoofdstuk over de Scheelhoek in Tussen Haringvliet en Grevelingen las ik die brieven destijds in de werkschuur van Natuurmonumenten. Hopelijk zijn ze goed gearchiveerd, want die brieven hebben historische waarde. En niet alleen omdat ze inzicht geven in hoe het was op de 'oude' Plaat van Scheelhoek, Scheelhoek num mer één dus. De huidige Scheelhoek Minder dan 10 jaar na de odyssee van Stoel zag het er somber uit. Na de Watersnoodramp van 1953 begon Ne derland aan de Deltawerken en dus ook aan de bouw van de Haringvlietsluizen. Door die kering en de infrastructu rele werken veranderde de situatie tussen de Scheelhoek en Goedereede-Havenhoofd grondig. De getijgeul het Zui- derdiep verloor door de kunstmatige duinenrij ten wes ten van Stellendam de open verbinding met de Noordzee. Het natuurmonument moest grond afstaan ten behoeve van de nieuwe vissershaven en een gronddepot. De grootste ingreep was de aanleg van de zanddijk langs de noordrand van de Scheelhoek, over de rij lage natuurlijke duintjes die de plaat afschermde van het Haringvliet. Het werd na voltooiing van de sluizen nagenoeg getijloos en verzoette. Met de dynamiek was het gedaan. Omdat Rotterdam in het kader van de plannenmakerij voor Europoort óók schetsen had gelanceerd waarop delen van Goeree-Overflakkee territorium zouden moeten inleveren, scheelde het niet veel of het was na De Beer ook met de Scheelhoek gedaan. En Rotterdam was hardnekkig. Nog in 1969 kwam er een Plan 2000+ van de tekentafels waarin ten behoeve van toekomstige haven- en industrieontwikkeling alsmede stedenbouw de stad de halve Hoeksche Waard en heel Voorne-Putten en Overflakkee annexeerde. In die visie was op Overflakkee een Grevelingenstad gedacht, een plaats met een half miljoen inwoners. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2013 | | pagina 29