Broedvogelonderzoek
Zuidkust van Schouwen
2012
Schouwen-Duiveland
Prunje Noord
Foto: Leo Tromper
Na de afsluiting van de Oosterschelde door middel
van een doorlaatbare stormvloedkering bleek dat er in
vrij hoog tempo door "zandhonger" slikken, platen en
schorren verdwenen. Deze bij laagwater droogvallende
delen zijn uitermate belangrijk voor de grote aantal
len steltlopers die er voedsel komen zoeken. Er werden
plannen gemaakt om dit verlies aan foerageergebied
voor steltlopers in de Oosterschelde te compenseren
door binnendijks brakke moerasachtige "nieuwe natuur"
aan te leggen. In deze gebieden zou ook geschikt broed-
biotoop ontstaan voor allerlei kust- en weidevogels. Eind
jaren 90 van de vorige eeuw werd langs de Zuidkust
van Schouwen begonnen met de uitvoering van Plan
Tureluur, zoals het totale natuurontwikkelingsplan voor
de Oosterschelde werd genoemd. Inmiddels is langs de
Zuidkust van Schouwen dit plan bijna helemaal uitge
voerd. De nieuw ingerichte terreinen worden beheerd
door Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.
Om te bepalen of de in het plan beoogde natuurdoelty
pen worden bereikt, worden er periodiek onder andere
ook vogelinventarisaties uitgevoerd. Al vanaf 2000, toen
de eerste deelgebieden werden ingericht, inventariseert
de Vogelwerkgroep jaarlijks een aantal zogenaamde
"plots" in het Prunjegebied op broedvogels.
In 2012 gaf de Vereniging Natuurmonumenten Mark
Hoekstein de opdracht om de door hen beheerde ter
reinen langs de Zuidkust (totaal oppervlak 741 ha.) op
broedvogels te onderzoeken. Door de Vogelwerkgroep
en Staatsbosbeheer werden in hetzelfde jaar ook de
door Staatsbosbeheer beheerde terreinen in het gebied
(totaal oppervlak 504 ha.) onderzocht. Zodoende kon
een totaalbeeld gevormd worden van de broedvogelpo-
pulatie van alle inlagen, karrevelden en natuurontwik
kelingsgebieden (totaal 1245 ha.) langs de Zuidkust. Bij
dit onderzoekswerk waren in totaal negentien mensen
betrokken.
32