Zeezicht
Op stap met...
Voor het eerst ging schrijver naar de Kwade Hoek op Goeree in 1960. Die zag er toen anders
uit dan thans, hetgeen trouwens opgaat voor heel Goeree. Nadien volgden meer ontdekkings
tochten, eerst per Vespa-scooter, later met een krasse VW-Kever. Het was fijn op Goeree. Er
huisden nog grauwe kiekendieven, grauwe klauwieren en andere zomersoorten waarnaar we
nu tevergeefs speuren of een gat in de lucht springen wanneer er eentje komt opdagen.
Na de komst van de Haringvlietbrug in juli 1964 werd
Goeree-Overflakkee gemakkelijker bereikbaar. Bij een
bezoek aan de binnenduinbossen achter de Oostdui
nen was er een wielewaal, in het bos achter boerderij
Zeezicht. Desgevraagd bleek de boer op Zeezicht op
de hoogte van de aanwezigheid van goudsmaerels. Na
duidelijke aarzeling verleende hij toestemming het
bos te betreden, zij het dat hij gebood zijn goudsmae
rels geen haar te krenken. Die belofte kreeg hij grif.
Zo leerde ik Jaap Tanis kennen. De goudsmaerels van
Zeezicht werden een vast programmaonderdeel van
zomerexcursies naar Goeree. Een paar jaar later vatte
ik het plan op om in de nazomer en vroege herfst rond
Zeezicht de nylonnetten op te zetten. De Beer was
exit en wie weet bood de binnenduinrand van Goeree
kansen om vogels te ringen. Daarvoor zag het er rond
de boerderij best goed uit. Op het erf bevond zich een
grote mestvaalt hetgeen, niet onbelangrijk, de vliegen-
stand ten goede kwam. Leuk dus voor insectenctertjes
waaronder boerenzwaluwen, die er dan ook volop
rondvlogen. Jaap Tanis hoorde het voorstel over het
vangen en ringen van zangvogels argwanend aan.
'Wat moet die overkanter nu weer?' zag je hem denken.
Maar het enthousiasme van zijn buurman, de heer B.,
gaf de doorslag. Die woonde aan de andere kant van de
Oostdijkseweg in een niet bescheiden behuizing, die
ook nog eens een fraai uitzicht bood over de polder.
Kennelijk had B. wel wat in de melk te brokkelen want
toen hij instemde, gaf ook Tanis groen licht. Op 10
augustus 1968 gingen bij Zeezicht de nylonnetten voor
de eerste maal omhoog. Met nogal wat boerenzwalu
wen, een boompieper, twee gekraagde roodstaarten,
een kleine karekiet, een bonte vliegenvanger en een
paar lokale tuinsoorten werd het best een aardige ring-
dag. Tanis verwaardigde zich niet om buiten te komen
kijken hoe het bij dat ringen toeging. Wel kregen Els
en ik koffie. Maar B. was zo geïnteresseerd dat ik hem
moest manen niet iedere paar minuten een controle
ronde langs de netten te maken. De gebeurtenis van de
dag was het overvliegen in de namiddag van twee no
tenkrakers, een soort die ik kende uit Zweden. In 1968
stond de communicatie tussen vogelaars nog zodanig
in de kinderschoenen dat ik onbekend was met het
stuwmeer van notenkrakers dat bezig was West-Europa
te overspoelen.
Notenkraker Illustratie: Elwin van der Kolk, juni 2013
18
KHPIaP»
_kFFC Sr