m&r* In het Andesgebergte zijn in de afgelopen eeuw ten behoeve van de winning van allerlei mineralen ontslui tingswegen aangelegd waardoor de broedplaatsen van de daar levende flamingo's beter bereikbaar werden voor menselijke eierrovers. Alle drie daar levende fla mingosoorten worden daardoor nu in hun voortbestaan bedreigd. De flamingo's in de Rhönedelta hebben zich na de Romeinse tijd als enige populatie in het westelijke gebied van de Middellandse Zee gedurende alle volgende eeuwen kunnen handhaven omdat hun broedplek in de Camargue tot begin vorige eeuw voor mensen on vindbaar, dan wel onbereikbaar bleek. In de afgelopen decennia werden er gebieden uitgekozen (Natura 2000) waarin de natuur de kans zal krijgen om zijn natuurlijke gang te gaan en zich te herstellen van eerdere aantastin gen. Gebieden die zullen worden beschermd tegen de posities van verontreinigende stoffen, waar dieren niet meer bejaagd zullen worden, waar "onkruid" onkruid mag blijven. Er beginnen zich in Nederland niet meer terug te draaien veranderingen af te tekenen, al gaat het met de snelheid van drie stappen voorwaarts (het ontwerpen van een Ecologische Eloofd Structuur), twee stappen achterwaarts (de huidige sterke bezuinigingen op de gelden voor noodzakelijke grondverwerving). En ondanks kortzichtige pogingen om de wetgeving aan te tasten, vallen steeds meer dieren en planten onder be schermende maatregelen. Het natuurlijke herstel in de gereserveerde gebieden wordt actief bevorderd door bij voorbeeld omzetting van voormalige landbouwgrond in woeste grond, het doorsteken van overbodige rivierdij ken waardoor zich weer dynamische rivierlandschappen vormen, het herstel van natuurlijke beeklopen waardoor verdwenen dier- en plantensoorten kunnen terugkeren, het beheer waarbij gebiedsvreemdc begroeiing wordt vervangen door oorspronkelijker vegetatie, de aanleg van ecoducten en zogenaamde "linten in het landschap" waardoor het dieren gemakkelijker wordt gemaakt om tussen hun leefgebieden op en neer te trekken en tenslotte, het herintroduceren van diersoorten die in de afgelopen eeuwen verdwenen waren (bijvoorbeeld de otter en de raaf). De afgenomen directe menselijke druk (plezierjacht en ammoniakuitstoot), de instelling van beschermde gebieden (De Waddenzee), het ontstaan van nieuwe natuurgebieden (De Oostvaardersplassen) en soortgerichte beschermingsmaatregelen hebben er ook toe geleid dat eerder verdwenen of sterk in aantal gere duceerde diersoorten zich weer laten zien en in som mige gevallen weer gezonde populaties opbouwen; te denken valt aan de grote zilverreiger, de kegelrob en de steenmarter. Maar ook de Europese wilde kat, de lynx, de kraanvogel en de zeearend laten zich al zien. De vraag is nu welke diersoorten weer terug kunnen ke ren in de voor de natuur gereserveerde gebieden, maar ook in het aangrenzende agrarische gebied. Een otter, een bever, een wilde kat, zelfs een lynx vindt iedereen wel leuk. Maar is er in Nederland met bijna 17 miljoen inwoners ooit nog plaats voor de wisent, de wolf, de bruine beer of voor de monniksgier? Edelherten en wilde zwijnen op de Veluwe zijn toegestaan, maar wee het hert of het zwijn dat via Duitsland binnendringt in de Drentse bossen; hij wordt onmiddellijk afgeschoten. De aanwezigheid van de in principe gebiedsvreemde knob belzwanen en fazanten wordt door weinigen als storend ervaren. Bij zwarte zwanen, Nijlganzen en Canadese ganzen worden hier en daar wenkbrauwen opgetrokken. Over de recente toename van de wel inheemse grauwe gans is niet iedereen enthousiast. Friese boeren zijn van mening dat iedere buizerd er één te veel is en door mid del van het uitleggen van gif en het doorschieten van nesten worden de roofvogels stelselmatig vervolgd. Foto: Jan Baks 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2013 | | pagina 22