Tegenwoordig willen we graag in een vroeg stadium bij de planning worden betrokken en meepraten. Zo hebben we meer diversiteit weten te brengen in een bomenaan plant langs de dijken waar eerst voorzien was in 90% populieren. In 1994 hebben we een natuurontwikke lingsplan voor het eiland opgesteld, met veel aandacht voor groenverbindingen zoals bij de kreken. In de vorm van extra waterberging kwam dat het Waterschap bij wateroverlast al enkele keren goed van pas. In het kader van de Gebiedsgerichte Aanpak Kop van Goeree hebben we de natuurlijke ontwikkeling van het Volgerland ge stimuleerd en de aanleg van de Salamander- en Stekel baarsroute geïnitieerd. Bij de inrichting van de begraaf plaats in Ouddorp hebben we meegepraat (alle eer aan Krijn Tanis) en hebben we deze nieuwe begraafplaats landschappelijk kunnen inpassen. Maar overeind blijft dat, ook als we meepraten, we onafhankelijk blijven en ons een eindoordeel voorbehouden. Daarnaast is en blijft voorlichting een belangrijk aspect in alles wat we doen: met nieuw gekozen gemeenteraadsleden hebben we regelmatig door hun gemeente gelopen om samen te kijken naar wat er beter kan." Wat zijn zaken die je nu bezighouden? De meest in het oog lopende zaak op dit moment is die waarin het Waterschap, voor de aanleg van een fietspad langs de buitendijk bij Oude Tonge, een grote hoeveel heid grond in depot had gezet bij de Sluiskreek van Oude Tonge, een gebiedje met de bestemming natuur. Deze grond is uitgespreid en met nog een veelvoud van andere grond aangevuld. We zijn nu ruim een jaar bezig om de overheid hiertegen handhavend te laten optreden. In de volgende Sterna hoop ik daar nader over te berich ten. De komst van windmolens op Goeree-Overflakkee is een andere actuele zaak, een duivels dilemma voor NLGO eigenlijk. Maar zoals in de Flevopolders moeten we het niet willen. We zijn hierover in gesprek met Deltawind. NLGO heeft voorgesteld om niet iedere gemeente (vóór de fusie!) plannen te laten opstellen en uitwerken, maar eilandelijk. Door de samensmelting tot één gemeente is er nu meer de kans om een integrale, overkoepelende visie voor het hele eiland te ont wikkelen. Afgezien van effecten op de natuur heb je voor omwonenden drie grote problemen: uitzicht, slagschaduw en geluid. Geluid is voor mij voor een belangrijk deel een technisch vraagstuk, het ene type windmolen maakt veel meer geluid dan het andere, dus dat zou oplosbaar moeten zijn. Slagschaduw kan bij laagstaande zon over kilometers zijn effect hebben. Voor bewoners valt daar heel moeilijk mee te leven. Je zou moeten overwegen om de windmolens aan de noordrand van het eiland te plaatsen - en niet als een hek om het gehele eiland -, dan verdwijnt het slagschaduwprobleem. Als de molens hoger dan 150 meter worden, moeten er ook nog eens knipperlichten op gemonteerd worden. Dat zou jammer zijn in een gebied dat relatief nog veel duisternis kent. Je zou misschien een windconcessie voor 15 of 20 jaar moeten verlenen en daarna de pijn ergens anders neerleggen en zo eerlijk verdelen. Maar daar is in onze huidige ruimtelijke ordeningswetgeving nog geen ruimte voor. Windmolens op zee, die als ze 15 mijl uit de kust staan alleen bij het helderste weer te zien zijn, daar heb ik persoonlijk geen problemen mee. Maar lastig blijft het. Ik ben benieuwd wat de Milieu Effect Rapportage voor de plaatsing van de molens in dit opzicht gaat opleveren. We hebben het uitgebreid over je activiteiten bij NLGO gehad. Wat deed je daarbuiten eigenlijk? Ik heb de planologie voor NLGO altijd met mijn werk kunnen combineren. In 1997 werd er onder Minister Van Aartsen een 'Helpdesk Innovatie' opgericht voor de Landbouw- en Plattelandsontwikkeling en daar werd ik voor gevraagd. Dat was een prachtige job en daar zat ik toch weer in een adviseursrol. We hebben talloze bedrijven geholpen, maar in 2003 moest ten gevolge van andere beleidsinzichten van de regering én de aanbeste dingswetgeving vanuit de EU het licht bij de 'Helpdesk' uit. Ik ben toen bij het Ministerie van Landbouw terecht gekomen, waar ik de taak kreeg om innovatie en beleid beter op elkaar af te stemmen. Een voorbeeld om nog eens op dat fosfaatprobleem terug te komen waar ik bij TNO mee begon. Weinig mensen beseffen dat fosfaten een mondiaal vraagstuk zullen worden: er is een eindige voorraad, met als belangrijkste wingebieden China en Marokko. In dat licht zal terugwinning steeds belangrij ker worden! Er zijn wel 30 technische oplossingen om fosfaat terug te winnen uit afvalstoffen - bijvoorbeeld uit mest of rioolwater. Om die van de grond te krijgen is er flink wat nodig, innovatie en beleid staan hier vaak haaks op elkaar, de mest- en fosfaatboekhouding in de landbouw is eerder een obstakel dan een aansporing aan de sector om er wat aan te doen. Ook dat was een leuke klus, maar toch heb ik besloten om op mijn 65ste met pensioen te gaan. Er is nog meer in het leven dan een baan, samen met mijn vrouw willen we nog van alles ondernemen. Ik houd me nu naast familie en vrienden bezig met twee min of meer structurele zaken. Met NLGO na tuurlijk en ik heb me aangesloten bij PUM Netherlands senior experts. Dat is een organi satie van experts, op alle MKB-gebieden, die, onbetaald, bedrijven in ontwikkelings landen en opkomende economieën ondersteunt door daar als adviseur op treden. Korte projecten zijn het, waarbij je een bedrijf een paar weken bezoekt en je kennis en ervaring direct kunt inzetten. Ga ik toch weer op pad als voorlichter! Zo ben ik in de afgelopen drie jaar al in Georgië, Servië, Indonesië, Armenië en Ghana geweest. Er gaat wel veel werk zitten in het voortraject, in de eigenlijke bezoeken, en meestal nog wat nawerk; dus daar ruim ik ook een dag in de week voor in.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2013 | | pagina 22