Met de inundatie moest iedereen op het eiland evacueren
maar de kooiker en zijn gezin gingen niet
In februari 1944 kwam het bevel tot evacueren, mijn
ouders hadden al besloten niet te gaan, er waren genoeg
voorraden en het kooihuis stond hoog genoeg om de
inundatie te doorstaan. Een enerverende tijd, waarin je
verschillende werelden ervaart, je eigen kleine wereld
en de buitenwereld waar je dan geen deel meer van
uitmaakt. Op 18 augustus werden we in de kraag gevat
en na verhoor in Zierikzee uitgewezen naar het dan nog
bezette Zuid-Beveland. De bevrijding volgde op 27 ok
tober 1944 terwijl Schouwen-Duiveland bezet bleef tot
5 mei 1945. Mijn vader werd al snel gevraagd toezicht
te houden op het herstel van de sluizen in Hansweert,
waar we midden op de sluizen een houten keet toegewe
zen kregen. Ik ging één dag in de week naar school.
Al tegen eind mei 1945 kregen we toestemming naar
Oosterland terug te keren, we moesten nog een stukje
varen naar het kooihuis.
Daar was het een ravage, alle huisraad was verdwenen,
de ramen kapot, er bleek vlakbij een verdwaalde VI te
zijn neergekomen. Van de groene oase was niets meer
over, alle bomen waren dood. In de buitenrand van de
kooi, die was gevormd door hoge populieren, zat nu
een grote aalscholverkolonie, alles was "witgekalkt".
Mijn moeder kon hier slecht mee omgaan, er was geen
sprietje groen meer te bekennen. De kooi werd zo goed
mogelijk hersteld, maar het zag er maar armoedig uit.
Ik ging tijdelijk in Renesse op school en was in de kost
bij een oom en tante, een groene verademing, en wat
een verschil als ik in het weekend weer naar Oosterland
terugging, bovendien lag het dorp Oosterland deels in
puin. Daarna ben ik tot april 1947 in Nieuwerkerk op
school gegaan, ook daar lag de school deels in puin van
wege de opgeblazen kerktoren.
Na de oorlog ben je definitief in Renesse gaan wonen?
In april 1947 zijn we naar het huis aan de Oude Mool-
weg-Duinweg in Renesse verhuisd, het huis stond vlak
onder de duinen. Weer een hele nieuwe omgeving,
duinen en strand, én bunkers om van alles uit te slopen!
Er ontstond een radiohobby samen met vrienden, in ruil
voor materiaal uit de bunkers, kregen we wel eens wat
onderdelen van een plaatselijke elektricien. Het strand
leverde hout op voor "bouwwerken", maar ook schelpen
voor een beginnende schelpenverzameling. Het boekje
van Bob Entrop was de leidraad en ook de boekjes van
Horreüs de Haas, en "Wat vind ik aan het strand". We
leerden waar je wenteltrapjes kon vinden, namelijk
vrijwel uitsluitend in een smalle rand met veen en goud
kammetjes.
Wegens regelmatige gezondheidsproblemen ging ik na
de school op mijn 18e werken als aankomend tekenaar
bij de PZEM in Zierkzee. Na vervolgstudies bij het PBNA
werd ik afdelingschef bij de groeiende afdeling voor
Noord-Zeeland. Omdat er steeds hogere eisen werden
gesteld, kregen een collega en ik de mogelijkheid om
een avond HBO studie te volgen, want na fusies werd er
voortdurend "aan de poten van je stoel gezaagd."
Hoe is je contact met de Vogelwacht, nu de Natuur- en
Vogelwacht, ontstaan?
In 1961 ben ik getrouwd met Rie, die bij het onderwijs
werkte en dat nog lang is blijven doen. We trokken
samen veel de natuur in en leerden zodoende Jacob
Viergever en JPC Boot kennen. We waren één van de
weinigen die bij Jacob op zijn verjaardag kwamen. We
raakten ook bevriend met Bob en Tineke van Leeuwen.
In 1968 volgden we met goed resultaat de eerste IVN
natuurgidsencursus, gegeven door Bob van Leeuwen.
We waren nog niet als gidsen werkzaam. Op een avond
toen we met een groep met JPC Boot meeliepen, zei
deze, als jullie nu ook elk een groep nemen, is het mooi
verdeeld." Dat was het begin van het gidsen in de Meeu
wenduinen, we zouden dat ruim 30 jaar blijven doen.
Slotbos en Zeepe volgden, daar hadden we regelmatig
extra excursies buiten het normale programma om, zo
als met Belgische natuurverenigingen.
En ben je zo in het bestuur terechtgekomen?
Op een jaarvergadering van de Vogelwacht was een
nieuw bestuurslid nodig. Frans Jansen keek naar me
en zei, "we dachten dat dit iets voor jou was", en voor
dat ik wat kon zeggen, zei Frans, "goed, welkom, tot de
volgende vergadering." Zo ging dat toen. Ik heb met veel
plezier 19 jaar lang deel van het Bestuur van de Natuur-
en Vogelwacht mogen uitmaken. De sfeer was altijd
goed en ontspannen. Maar aan alles komt een eind, er
kwamen wat gezondheidsproblemen, we zijn toen ook
met het gidsen gestopt, waar we ook met plezier op
terugkijken, ook met de samenwerking met de boswach
ters Theo Aernoudts en later Dirk Fluit (een oud-leerling
van Rie!). We zijn nog steeds natuurliefhebbers, gelukkig
kunnen we in de directe en wat verdere omgeving daar
nog van genieten, ondanks de verminderde mobiliteit.
Ik zie nog steeds ingezonden brieven van jou in de krant.
Laatst weer over het recreatief inrichten van de watering
van de Oosteren Ban tussen Watergat en Moermond.
Ja, ik ben nu 79 maar als de onzin mij te groot wordt
en er van die nieuwkomers zijn die denken hier nieuwe
ontdekkingen te doen van zaken die allang bekend zijn
en daar onmogelijke plannen aan koppelen, dan kan
ik het niet laten daarop te reageren. Dat geeft mij een
intens genoegen!
Teun Rosmolen tijdens een van de excursies in de
Meeuwenduinen.
19