De duinverzwaring bij h<
een juridische puzzel
m,
-
De aanleiding voor deze beroepsprocedure was tweeledig. In de eerste plaats werd gevreesd voor aanzienlijke natuur-
schade; aantasting en oppervlakteverlies van de zeldzame duinvallei-vegetatie van de Zouten Haard, en het verlies van
circa 7 ha soortenrijk duinstruweel dat qua natuurlijk ontwikkelingsstadium verkeerde in een overgangsfase naar een
duinzoombos. In de tweede plaats hield het projectvoorstel in dat op een onjuiste wijze invulling gegeven zou worden
aan de uitvoering van de volgens de Natuurbeschermingswet verplichte natuurcompensatiemaatregelen. De Natuur-
en Vogelwacht en de Stichting Duinbehoud vonden dat in dit geval het natuurverlies niet te compenseren was en dat
mede daarom gekozen diende te worden voor een zeewaartse kustversterking. Alhoewel dit tweede punt weliswaar
nogal theoretisch van aard is, kan de precedentwerking van de door het Waterschap voorgestelde vorm van natuur
compensatie de komende jaren erg kwalijk uitpakken wat betreft het van overheidswege toestaan van natuurversto-
rende ruimtelijke projecten in, of vlakbij beschermde natuurgebieden. Met andere woorden, het tweede aspect betrof
natuurbeschermingsbelangen die veel verder reiken dan het project Noorderstrand op zich.
Discutabele natuurcompensatie
Voor het project Noorderstrand is in opdracht van het Waterschap als natuurcompensatie voor het verlies aan ecolo
gisch waardevol duinstruweel alleen aanplant van nieuwe struikjes uitgevoerd, terwijl het verlies aan biodiversiteits-
waarde niet gecompenseerd wordt. Voor het verlies aan vochtige duinvallei-vegetatie zijn als compensatiemaatregel
plaggen met orchideerijke vegetatie vanuit de Zouten Haard uitgegraven en vervolgens ingegraven in drie andere
Zeeuwse natuurgebieden; de Zoeten Haard, de Braakman in Zeeuws-Vlaanderen en de Schotsman in het Veerse Meer.
Het transplanteren van stukjes natuurgebied naar andere natuurgebieden, die allemaal op zich gekenmerkt worden
door hun eigen, spontaan ontwikkelde vegetatietypen is erg onnatuurlijk en doorkruist in sterke mate de autonome
natuurlijke ontwikkelingen ter plaatse, c.q. het authentieke karakter van het ontvangende natuurgebied. Indien een
dergelijke vorm van natuurcompensatie straks gemeengoed zou worden, dan kan in principe elke ruimtelijke ingreep
in een bepaald natuurgebied goedgekeurd worden. Dan wordt als verplichte compensatiemaatregel het stuk natuur
gebied dat door een ingreep verloren gaat bij wijze van spreken even 'opgerold' en in een ander natuurgebied weer
'uitgerold'. In zo'n situatie is de beschermende werking van de Natuurbeschermingswet sterk genivelleerd.
Zowel de aan-, als de afwezigheid van bepaalde zeldzame plantensoorten in natuurgebieden bepalen de waarde van
een gebied en geven elk gebied een eigen, uniek karakter. De autonome verspreiding en lokale vestiging en uitbreiding
van zeldzame soorten vormt een basale natuurwaarde, die niet doorkruist dient te worden met het uitsteken en elders
inplanten van zeldzame soorten.
22
nen bijl hef Noorderstr;
,V'
hierover een beroepsp: