De haaimeet
bij Ouddorp
Maerend
Landschapsfoto
Door Frans Beekman
Op het middenblad van Sterna wordt
telkens een bijzonder landschap van
Schouwen-Duiveland of Goeree-Overflak-
kee getoond. Frans Beekman belicht de
historisch-geografische aspecten van dat
landschap.
In de omgeving van Ouddorp op het eiland Goeree ontstond in de Middeleeuwen een merk
waardig cultuurlandschap. Door afgraving kwamen hier een soort duinakkerweiden voor,
aangeduid als 'haemeten' en begrensd door 'schurvelingen'. Het vroegere bodemgebruik en
de bijzondere namen vragen om uitleg.
Een haaimeet bestaat uit smalle enigszins bolstaande
'meetjes' of smalle akkers met greppels en begrensd
door een lage zandwal. Het woord haaimeet duidt op
begreppeld en omwald binnenduin. Die lage omwalling
diende als windvang, veekering en als begrenzing. Op
Voorne heten ze schelvering en dat is verwant aan het
Engelse shelf of zandbank.
Het afwisselend bodemgebruik komt goed tot uiting
in een citaat uit 'Korte beschrijving van het eyland
Westvoorn' door Hendrick Imansz. van Dam (1680):
"dat de huysluyden veel haeymeeten besitten daerse
weye van maken, ende altemets eens met boekweyt of
rogge besaeyen". Deze wisselteelt heeft eeuwenlang
gefunctioneerd in de gemengde bedrijfjes bij Ouddorp.
De arme duingrond had daarom een lagere aanslag in
de grondbelasting.
Ook de veldnaam Maerend heeft hier wellicht mee
te maken. In het Zeeuwse dialect (dat ook op Goeree
wordt gesproken) heeft 'maeren' de betekenis van
'gebreken'. Het perceel zou dus gebrekkige, minder
waardige grond hebben. Een afleiding van 'oom Aerend'
vind ik niet zo aannemelijk, maar de laatste boertjes
heetten wel Arend en Jaap Meier!
Van 1880 tot 1940 zijn veel haaimannen herontgonnen.
Men schakelde over naar volledige tuinbouw of akker
bouw. Hiervoor was een betrouwbare vochtvoorziening
vereist. Met het oog hierop werden de percelen afgegra
ven (uitgemijnd of 'uutgemiend').
Doordat het maaiveld werd verlaagd met 25 tot 90 cen
timeter, kwam het grondwater binnen het bereik van de
gewassen. Bij voorkeur reed men het vrijkomende zand
op de oude schurveling, zo nodig werden ook nieuwe
wallen opgeworpen. Ze hebben een hoogte van 2 tot
3 meter en een breedte van 2 tot 4 meter. Op Goeree
heten ze 'hoagten'. Het ter plaatse opwerpen van de
wallen kwam omdat het zand niet zoals elders in
Holland verkocht kon worden voor wegen- en stadsaan-
leg. In 1953 zijn er wallen afgegraven om zandzakken
te vullen.
De Maerend ligt in de noordwesthoek tussen de
Kelderweg en Stelleweg op ruim 200 meter van de weg
en is daarom wellicht gespaard gebleven voor huizen
bouw. Aan de linkerkant naast de zandwal ligt een uit
gemijnd perceel.
Omstreeks 1980 zijn de greppels van de 'haemete' nog
eens leeggehaald. Het was er toen veel kaler. Nu is er
naast de greppels opslag van onder meer sporkehout
of vuilboom. Het bosrijke gebied is bijzonder rijk aan
planten, paddenstoelen en vogels, zoals groene specht,
grote bonte specht en gaai. Het regelmatig maaien van
de 'meetjes' houdt het landschap open. Op de wallen
groeien eiken en staat eikvaren. De familie Barnard
verdient complimenten voor het beheer. Het is een van
de weinige resten van het vroegere Ouddorpse cultuur
landschap.
Voor aanvullende informatie bedank ik Krijn Tanis.