jvert de rosse yodes glareolus) lakkee? Door Ger Maatkamp Foto: Merijn van den Hoogenhoff emeen voorkomende soort die vooral bekend is van de ons land. Ook in de duinstreken van Noord- en Zuid- heeft een voorkeur voor een landschap met bossen, igsten bekend van min of meer open terreinen zoals de de soort ontbreekt (ontbrak) van oudsher op de Zeeuw- rsprong open polderlandschap van de Zeeuwse- en Zuid- lia een aantal opvallende veranderingen ondergaan. De en die in het kader van de ruilverkaveling op Goeree- vond voornamelijk plaats bij de dorpen en bij de aanleg nd maakte de voltooiing van de deltawerken nieuwe cor- niet toevallig, dat de eerste waarnemingen van de rosse oet van de Brouwersdam hebben plaatsgevonden. Verreweg de meeste vaststellingen van de aanwezigheid van de rosse woelmuis zijn het resultaat van braak- ballenpluizen. De meeste braakballen die op Goeree- Overflakkee worden geplozen zijn van de kerkuil. De laatste tien jaar zijn maar vijf partijen braakballen van de ransuil verzameld en geplozen. Het wordt elk jaar moeilijker om een locatie van de ransuil te vinden om braakballen te verzamelen. Ook op hun "vaste" locatie bij Hernesseroord bij Middelharnis hebben we de laatste vijf jaar slechts tweemaal braakballen kunnen verza melen. Voor het vinden van de locaties van de rosse woelmuis zijn we dan ook in hoge mate afhankelijk van braakballen van de kerkuil. De kerkuilenwerkgroep Goe- ree-Overflakkee zorgt al vele jaren voor het plaatsen van nestkasten voor de kerkuil op het eiland. In totaal heeft de werkgroep nu 120 nestkasten geplaatst. Deze zijn zo goed mogelijk over het hele eiland verspreid. De noor delijke kant van het eiland telt naar verhouding wel de meeste nestkasten omdat daar het biotoop nu eenmaal het meest geschikt is. Dat valt mede af te leiden uit het feit dat ten zuiden en zuidoosten van Oude Tonge er (bijna) geen broedgevallen van de kerkuilen bekend zijn. Daar worden dan ook minder braakballen verzameld. De braakballen die daar gevonden worden komen meer van solitaire kerkuilen en die hebben de neiging om zich meer te verplaatsen om op die manier een partner te vinden. Conclusie Uit onderzoek met inloopvallen en het pluizen van braakballen van rans- en kerkuil op Goeree-Overflakkee is vast komen te staan dat de rosse woelmuis zich in een korte periode definitief heeft gevestigd op een groot deel van Goeree-Overflakkee. Na de waterspitsmuis (Neomys fodiensis dit de tweede soort waarvan (mede) aan de hand van het braakballenpluizen is komen vast te staan dat deze soort zich hier gevestigd heeft. Met dank aan de fanatieke pluizers van de zoogdierenwerk groep van de KNNV afdeling Voorne. Tot nu toe is de rosse woelmuis aan de hand van pluis- resultaten op vijf verschillende locaties vastgesteld. Het ging hier om zeer kleine hoeveelheden braakballen, die direct na het verzamelen geplozen zijn. In 2014 is dat tweemaal in Ouddorp met één schedel, eenmaal in Goe dereede met vijf schedels. Daarnaast ook eenmaal met één schedel in een partij uit Middelharnis en eenmaal vijf schedels in een partij uit Herkingen. Voor 2014 is het beeld nog lang niet compleet, aange zien de braakballen van de kerkuilen worden verzameld tijdens het controleren van de nestkasten en het pluizen van de braakballen voornamelijk in de winterperiode gebeurt. Toch laat een zeer voorlopige tussenbalans al opvallende resultaten zien. Welke muizensoorten zullen nog volgen? Zal de aard- muis zich ook nog een keer definitief vestigen of zal het toch eerst de ondergrondse woelmuis Microtus subter- raneus) worden? 19 ?-•./

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2014 | | pagina 19